n, die omstreeks 1890
debuteeren, met 1890. Maar veel, wat tusschen 1870 en '90 verworven was,
blijft na 1890 behouden, en veel, wat in 1890 sterk op den voorgrond
treedt, was ook reeds vroeger in meerdere of mindere mate aanwezig.
Voor Noorwegen in het bijzonder geldt, dat de litteratuur van 1870 niet
tot zulke uitersten gegaan was, als elders wel voorgekomen is, en dat
niet tot schade van de letterkunde. De problemen-poezie was slechts in
weinige gevallen ontaard tot zuiver debat, waarbij de kunst geheel uit
het oog was verloren; het naturalisme had zich zelden bepaald tot de
dorre beschrijving van feiten en details zonder eenheid van
gezichtspunt. Er was dus minder aanleiding tot eene directe reactie. Men
kan eer spreken van een verschuiving der standpunten. Voorts moet men
niet vergeten, dat onder de mannen, die in 1870 vooraanstonden, de
grootste dichters behooren, die het land heeft voortgebracht. Dezen
waren echter in 1890 nog niet verstomd; integendeel, ook in deze periode
blijven zij domineeren. Maar ook zij hebben zich ontwikkeld; ook bij hen
treden nieuwe denkbeelden of oude in nieuwen vorm op, en zij zijn het,
van wie niet in de laatste plaats de impulsen zijn uitgegaan, die
nieuwe bezieling gebracht hebben.
Het is moeilijk, een tijd, die zoo kort bij ons ligt als het tijdvak
tusschen 1890 en 1900, in enkele woorden te karakteriseeren. De
gemeenschappelijke kenmerken van personen en groepen uit eenzelfden tijd
kunnen in den regel pas op een afstand duidelijk gezien worden. De
tijdgenooten en het eerstvolgende geslacht zien vooral de
tegenstellingen. En zoo kan een chaos schijnen, wat toch op een afstand
gezien een eenheid is. Zonder er aanspraak op te maken, de vraag uit te
putten, wil ik hier een paar lijnen aangeven, die zich in de
letterkundige beweging dier dagen laten waarnemen. Het psychologisch
proces, dat tot een nieuw idealisme voert, is ingewikkeld. Hier komt het
sneller, daar langzamer tot stand, zoodat men zuiver chronologisch soms
meent, een sprong waar te nemen, soms een terugvallen tot een stadium,
dat tot het verleden scheen te behooren. Zoo is het trouwens met alle
maatschappelijke ontwikkeling.
Reeds de realistische debatlitteratuur had een pessimistisch element;
zij was polemisch. Zij wendde zich tegen de maatschappij, zooals die is.
Ook indien de schrijvers geloofden aan de mogelijkheid van verbetering,
stonden zij toch tegenover het bestaande vijandig, en hun tendentie
voerde hen e
|