David Holst is aangeboren; reeds in zijn jeugd
hebben de dokters hem opgegeven. Er bestaat voor hem hoop op redding in
de liefde van een gezond jong meisje, dat een vast geloof heeft in de
alles overwinnende macht der liefde. Het meisje komt in een storm om, en
David Holst krijgt het bericht daarvan in een visioen. Daarmee zijn voor
hem de verwachtingen, die hij voor het leven koesterde, vernietigd. Maar
de herinnering en de hoop op een weerzien houden hem staande, en wanneer
hij in zijn moeilijkste oogenblikken de eenzaamheid opzoekt, keert hij
niet terug, voor hij haar gezien heeft en uit dat visioen kracht heeft
geput, om het leven vol te houden.
Het boek staat op de grens van romantiek en realisme. In de stof is veel
romantisch; de behandeling is modern. David Holst wordt voorgesteld als
een zieke van zeer fijne organisatie, wiens psychologie uiterst
belangrijk is, maar toch als een zieke, niet als een wezen van hooger
orde, dat geheimen ontdekt, welke voor den prozaischen mensch verborgen
blijven. Hij is zich ook zelf zijn toestand bewust, en het valt hem niet
in, zich te verhoovaardigen. Hij weet, wat hij in het maatschappelijk
leven te kort schiet.
De schilderingen uit het bijgeloof zijn een natuurlijk element van het
dagboek. In een omgeving, waar dat geloof leeft, is David Holst
opgegroeid, en deze voorstellingen hebben bijgedragen tot de vorming van
zijn abnormen geestestoestand. Men kan dus niet zeggen, dat het boek
daardoor uiteenvalt, en in zooverre is de dubbele titel eenigszins
misleidend. In de Noorweegsche letterkunde nemen deze schilderingen eene
zeer bijzondere plaats in. Ook de romantiek hield zich gaarne bezig met
mythische wezens als _nokken, draugen, tomtegubben_, en hoe zij meer
mogen heeten. Maar op eene andere wijze dan hier. Voor de romantiek zijn
deze wezens poetisch, soms ook symbolisch, of zij worden vereenzelvigd
met hun natuur-element; Ibsen eindigt, met er den draak mee te steken.
Maar de bevolking van het Noordland gelooft aan hen, en de schipper, die
in den storm den draug in zijn halve boot ziet varen en zijn geschreeuw
hoort, weet, dat zijn laatste uur geslagen is. De angst, die dezen
schipper bezielt, is in de beelden van Jones Lie. En zoo zijn deze
teekeningen van fantastische wezens niettemin werkelijkheidsbeelden.
Het type David Holst treedt in de werken van Jonas Lie maar zelden op.
Zijn fantasten zijn in den regel gemengde karakters, gelijk hij zelf.
Misschien heeft hij in
|