at een compromis; weldra ontbrandt de strijd dan
opnieuw. De taal, die de meeste concessies doet, is het bymaal; de
laatste concessie bestaat in een overeenkomst omtrent gelijkheid in
spelling voor de beide talen. Maar sommige flexievormen uit het
landsmaal zijn tegelijk toegelaten. Het landsmaal is van het project van
een man, die bij velen voor een zonderling doorging, geworden tot eene
taal, door de regeering erkend en beschermd, die in scholen onderwezen
en van vele kansels en in meer dan een theater gehoord wordt.
De ontwikkeling van het landsmaal is gegaan in de richting van nader
aansluiting aan de gesproken taal. De blik van Aasen was door zijn
taalhistorische studien in hooge mate gericht op het Oudnoorsch. Hij
heeft eene voorliefde voor oude vormen, en ofschoon hij de levende taal
wil gebruiken, steunt hij niet alleen voornamelijk op die dialecten, die
het meest van de oude taal bewaard hebben, dat zijn de Westlandsche
dialecten, maar hij heeft ook een neiging tot archaiseeren, die
voornamelijk is toe te schrijven aan den invloed van de groote
autoriteit dier dagen, den historicus P.A. Munch. Zelf gebruikt hij het
landsmaal in zijne gedichten, maar zoowel door uitsluitend gebruik in
poezie als door de genoemde archaistische tendenties behield deze taal
een aristocratisch karakter. De eerste, die haar in proza gebruikte, was
Aasmund Vinje, over wien hieronder gesproken wordt. Dit beteekent tevens
een eerste poging tot democratiseering van het landsmaal; het moet de
gewone schrijftaal voor het volk worden. Tegen het uitsluitend gebruik
van Westlandsch dialect kwam daarna Fjortoft op, een politiek schrijver
van zeer radicale richting. Hij wil, dat ieder zich eenigszins naar zijn
dorpsdialect zal richten, en dat door het op deze wijze ontstaande
contact der dialecten op den duur een gemeenschappelijke taal zal
ontstaan. Zelf schreef hij in zijn blad _Fram_ (1871-73) een dialect uit
Zuid-More, maar met elementen uit het Oostlandsch en het Nordenfjeldske
(de streek ten Noorden van het Dovrefjeld). Ook andere richtingen deden
zich gelden. Den sterksten invloed heeft Arne Garborg gehad door de
groote uitbreiding zijner boeken. Zijn taal is ook in hoofdzaak
Westlandsch, maar al wat archaistisch is, laat ook hij vallen. Zijn taal
is het voorbeeld voor vele jongere schrijvers. Volkomen eenheid is
echter in het landsmaal nog niet bereikt.
Maar wel is de macht en het prestige dier taal aanhoudend toegenomen.
Sedert 1889
|