heid.
Hij is een fantast, die leugen en waarheid niet onderscheiden kan. Dit
komt van zijne opvoeding; zijne moeder heeft hem opgevoed met sprookjes,
die gebruikt werden met hetzelfde doel, waarmee een ander brandewijn
gebruikt,--om de zorgen te vergeten. Hier wordt de romantiek
rechtstreeks veroordeeld als de geestesrichting, die het Noorweegsche
volk in een droomwereld heeft doen verdwalen. (Men vergelijke het
hierboven geciteerde gedicht: 'Aan de Medeschuldigen').
In gelijke mate als van _Brand_ geldt van _Peer Gynt_, dat de dichter de
stof boven den strijd van den dag verheven heeft. Het nationale geeft de
toonsoort aan, waarin het stuk gestemd is, maar het menschelijke
overweegt; in _Peer Gynt_ kan ieder zich zelf terugvinden. De grootere
afstand in den tijd van de dingen, die den dichter ontstemd hadden,
heeft ook zekere verzachting meegebracht. De spot is scherp, maar het
beteekent toch al een verandering, dat er gespot en niet gevloekt wordt.
Naast den spot treedt ook--in tegenstelling met _Brand_ een element van
meegevoel op. Daaraan hebben wij te danken, dat Peer Gynt een levend
individu is geworden. Misschien is dit wel de hoofdverdienste van het
dichtwerk. Hierover zou veel te zeggen zijn; ik moet mij echter beperken
en verwijs daarom naar hetgeen ik hierover in 1919 in het tijdschrift
Neophilologus geschreven heb.
Het is treffend, dat dit stuk, waarin Ibsen voorgoed afscheid neemt van
de romantiek, in zeker opzicht het meest romantische van al zijn drama's
is. Het wemelt er van onwerkelijke wezens, van figuren uit de
sprookjeswereld, heksen, trold, dovregubben en zijn dochter; doode
voorwerpen als het standbeeld van Memnon, de sphynx van Gizeh zijn tot
personen gemaakt; inwendige stemmen krijgen gedaante. Het is, of de
dichter er vermaak in geschept heeft, met al deze figuren, voor hij ze
vaarwel zeide, nog eens naar hartelust te sollen. Ook het metaphysische
slot is zoo onwerkelijk mogelijk. Van beteekenis is het, dat al deze
wonderlijke figuren nog iets anders beteekenen, dan wat zij schijnen.
Een trold is alleen voor het uiterlijk de reus uit het volksgeloof, in
waarheid beteekent hij den egoist; Memnon is de wijsheid der eeuwen, die
aan Peer Gynt raadselen opgeeft; de vreemde passagier is het ontwakend
geweten. De weg van romantiek naar realisme voert hier over symboliek en
allegorie.
HOOFDSTUK III.
DE TAALBEWEGING EN DE OUDSTE SCHRIJVERS IN LANDSMAAL.
Gelijk in het eerste hoofdstuk r
|