FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
pelde Disdir Vos binnensmonds terwijl zijne oogen van blijdschap glinsterden. En zich tot de jongvrouw keerende, vroeg hij met zekere aarzeling: "Gij stemt toe, Dakerlia?" [Illustratie: Ik verbied u mij nog ooit het woord toe te sturen!] "Uw gezelschap is vereerend voor mij, mher Vos", stamelde zij, "maar, ik bid u, geef deze moeite niet; mijne dienstmeid zal mij vergezellen." Haar vader drukte Disdir de hand en verwijderde zich in de richting naar den Dyver; Dakerlia, door hare meid gevolgd, stapte aan de zijde van Disdir de Maria-straat in. Eene wijl gingen zij stilzwijgend. De ridder hield de oogen zijdelings op haar; zijne borst zwoegde en zijn blik ontvlamde, als bereidde hij zich tot eenen harden strijd waarin hij eene pijnlijke wonde moest bekomen. Eensklaps zeide hij op eenen hollen toon, die van zijne overmatige ontsteltenis getuigde: "Dakerlia, ik ben ongelukkig; ik doorsta smarten die mij het leven ondraaglijk maken. Reeds tweemaal heb ik u durven bekennen wat onverwinnelijk gevoel voor u in mijnen boezem is ontstaan. Gij hebt eerst ongevoelig den spot met mijn lijden gedreven, daarna koel en bitter mij afgewezen. Ach, sedert dan is die vonk in mijn hart tot een verterend vuur aangegroeid...." "Maar bedwing u, heer", murmelde Dakerlia op strengen toon. "Spreek zoo niet tot mij." "Uw vader, die mij acht en mij met zijne genegenheid vereert, gaf mij er het recht toe. Hem heb ik de hand zijner dochter gevraagd, en hij heeft ze mij toegestaan op voorwaarde dat ik uwe toestemming verwierf. Dakerlia, heb medelijden; blijf niet onmeedoogend mij veroordeelen!" "Ik ben te jong nog om aan zulke dingen te denken", zeide de jonkvrouw. "Te jong nog?" schertste Disdir. "Gave God dat het zoo ware!... Maar versmachten wij den wreeden worm die daar binnen knaagt.... Dakerlia, het lot heeft mij begunstigd: wij zijn alleen. Ik wil u mijne bekentenis herhalen, al dreigde mij daarom de dood zelf. Ja, Dakerlia, ik bemin u; niet zooals een ander man u zou kunnen beminnen, neen, meer dan het leven, meer dan mijne plaats in het Walhalla der vaderen, meer dan mijner ziele zaligheid...." "Schromelijk!" zuchtte de maagd. "Wat gij zegt, heer, is eene godslastering!" "Eilaas, het is waar: ik ben blind, betooverd, zinneloos", ging Disdir voort. "Wees toch genadig, Dakerlia; red mij uit deze hel van vertwijfeling door een enkel minzaam woord! Gij zwijgt, o wreede?" "Wat kan ik antwoorden op zulke taal?"
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

Disdir

 

strengen

 

vereert

 

schertste

 

genegenheid

 

Spreek

 

jonkvrouw

 

versmachten

 
binnen

wreeden
 

verwierf

 

medelijden

 
toestemming
 

knaagt

 

toegestaan

 
onmeedoogend
 

gevraagd

 
voorwaarde
 

denken


dingen
 

veroordeelen

 

dochter

 

zijner

 

beminnen

 

zinneloos

 

betooverd

 

godslastering

 

Eilaas

 

genadig


wreede

 

antwoorden

 

zwijgt

 
minzaam
 

vertwijfeling

 

zuchtte

 

Schromelijk

 
daarom
 

dreigde

 
alleen

begunstigd
 
bekentenis
 

herhalen

 

zooals

 

vaderen

 

mijner

 

zaligheid

 

Walhalla

 
plaats
 

kunnen