FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42  
43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   >>   >|  
hebben: mijn broeder is integendeel, sedert meer dan drie weken, zwaarmoedig en diep treurig zelfs." "Hij heeft verdriet? Waarom?" "Ik weet het niet; hij verbergt het mij. Het moet een geheim, een pijnlijk geheim zijn; want hij is ontevreden en verlegen als ik hem naar de reden zijner afgetrokkenheid vraag.--Wel poogt hij dan mij te doen gelooven dat niets hem bekommerd, en veinst hij opgeruimdheid; maar evenras vervalt hij in stille mijmerij en murmelt treurige woorden in zich zelven. Nauwelijks waart gij vertrokken, Dakerlia, of mijn broeder werd dus droefgeestig en zwijgend; nu, sedert eenige dagen is zijn verdriet nog aangegroeid. De reden daarvan meen ik te kunnen raden. Verbeeld u, Dakerlia, dat onze oom, de proost van St-Donaas, en Hacket, de kastelein, zich in het hoofd gestoken hebben mijnen broeder met Placida Van Woumen te doen trouwen...." "Mijn God ... trouwen ... wat zegt gij, Witta?" stamelde jonkver Wulf, sidderend van het geweld dat zij deed om den diepen indruk dezer tijding op haar te verbergen. "Het zou voorwaar een eervol huwelijk zijn, Dakerlia. Mher Rijkaard Van Woumen is een zeer geacht ridder en uiterst machtig bij den graaf." "Maar die Placida, kent gij haar, Witta?" "Zeker. Men roemt hare schoonheid. Wel zegt men dat zij trotsch is, doch dat misstaat eene edelgeborene jonkvrouw niet. Daarbij, zij is eene der rijkste erfgenamen van Vlaanderen." "Maar, Witta, haar vader is een Isegrim; een dergenen die samenspannen met de Tancmars, onze vijanden, en met de Leenheeren, die de Kerels der Ambachten van hunne vrijheid hebben willen berooven." "Mijn oom, de proost van St-Donaas, zegt, dat men hem ten onrechte zulks ten laste legt. Hij heeft integendeel de Kerels bij den graaf verdedigd." "Maar, Witta, jonkver Van Woumen moest trouwen met Ghijselbrecht Tancmar, den rusteloozen vijand der Erembalds?" "Van dit huwelijk is er geen spraak meer." "Het is gelijk: Placida is geene Kerlinne; het bloed der verdrukkers vloeit in hare aderen." Robrechts zuster, verwonderd over den scherpen toon van Dakerlia's stemme, aanschouwde haar twijfelend. "Gij verwondert mij", zeide zij. "Hoe zijt gij nu eensklaps zulke onverzoenbare Kerlinne geworden? Men zou gaan vermoeden dat gij die schuldelooze Placida eenen bijzonderen haat toedraagt." Jonkver Wulf antwoordde niet; zij scheen vertoornd, alhoewel hare glinsterende oogen vochtig waren en zij zichtbaar geweld deed om opwellende tranen te
PREV.   NEXT  
|<   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42  
43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   >>   >|  



Top keywords:

Placida

 

Dakerlia

 

Woumen

 

trouwen

 

hebben

 
broeder
 

proost

 

Kerels

 

Kerlinne

 

Donaas


jonkver
 

huwelijk

 

geweld

 

integendeel

 

sedert

 

geheim

 

verdriet

 
Tancmar
 

rusteloozen

 

Daarbij


Ghijselbrecht

 

vijand

 

verdedigd

 

Erembalds

 

edelgeborene

 

spraak

 
misstaat
 
jonkvrouw
 

Leenheeren

 
Vlaanderen

Ambachten

 

vijanden

 

Tancmars

 
dergenen
 

samenspannen

 

erfgenamen

 

rijkste

 

onrechte

 
berooven
 

willen


vrijheid

 

gelijk

 

Isegrim

 

bijzonderen

 

toedraagt

 

Jonkver

 
schuldelooze
 
geworden
 

vermoeden

 

antwoordde