... Ach, Martha, ik smeek u, beloof mij
iets! Gij kunt veel op onze jonkvrouw. Raad haar aan mij met zich te
nemen als zij, na haar huwelijk, dezen Steen verlaat. Wie weet of zij
niet in Kerlingaland zal wonen? Zoo, met mher Robrecht, met eenen Kerel
tot meester, zal ik mij gelukkig achten; de dienstbaarheid zal mij
lichter wezen en ik zal mij misschien in mijn lot.... Stil! daar is onze
jonkvrouw met mher Robrecht...."
De vrouwen stonden op en bogen ten teeken van eerbied het hoofd, doch
schouwden tersluips naar hunne naderende meesters.
Bovenal hielden zij met bewondering en nieuwsgierigheid den blik
gevestigd op een kostbaar juweel van Oostersche parelen en groene
smaragden, dat aan den hals der jonkvrouw glinsterde en, met een kruis
van vuurroode robijnen, tot op hare borst nederhing. Zij twijfelden niet
of dit moest de aanvaarde gift van haren verloofde zijn. Het huwelijk
zou dus binnen eenige weken worden gevierd!
Placida Van Woumen kon twintig jaar oud zijn. Zij was rijzig van
gestalte en hield hals en hoofd zeer rechtop. Dit gaf haar een voorkomen
van trotschheid, dat nog versterkt werd door den tragen, statigen blik
harer oogen. Het blonde haar dat, evenals bij alle ongehuwde vrouwen,
haar in lange lokken over de schouders golfde, was boven haar hoofd met
eenen gouden band bevestigd. Gansch in witte zijde was zij gekleed.
Men zou gezegd hebben dat zij insgelijks tot het aanvaarden van dit
huwelijk zekeren dwang onderging, of, ten minste, met volledige
onverschilligheid zich aan den wensch harer ouders had onderworpen; want
zij antwoordde slechts met korte bevestigende woorden op de hoofsche
gezegden van Robrecht, en haar gelaat, alhoewel het geene teekens van
ontevredenheid toonde, bleef onbewogen en koel.
Achter de jongelieden kwam Rijkaard Van Woumen met zijne echtgenoote,
Ver Aldegunda.
Eenige dienaars of schalken volgden hen met leunstoelen.
Op een teeken van mher Rijkaard verliet de oude Martha met hare beide
gezellinnen den tuin.
De leunstoelen werden onder eenen hoogen lindeboom geschikt. Elk nam
plaats, en men zettede het afgesproken gesprek voort, terwijl een oude
schalk en een jonge knaap bij de achterdeur van den Steen bleven staan
om elk bevel der meesters te ontvangen.
"Alzoo, mher Sneloghe", vroeg Placida's vader, "het is wel besloten,
niet waar, dat gij Ravenschoot tot zomerverblijf zult kiezen? Deze
burcht staat niet verre van Brugge. Het zou ons pijnlijk vallen van onze
eeni
|