FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  
hand terug, als schoot er een onrustwekkend gepeins door zijnen geest, en zeide: "Robrecht, indien gij door de zuurheid of de treurigheid uws gelaats gingt toonen dat dit huwelijk u bedroeft? Indien gij door de koelheid uwer woorden jonkver Placida tot eene weigering deedt besluiten of een uitstel deedt vragen, meent gij dat gij jegens uw geslacht niet even schuldig zoudt zijn?" "Vrees niet, heer oom", antwoordde de jonge ridder, "mijn besluit is genomen, rechtzinnig genomen; ik zal onderwege mijne krachten verzamelen en, wees zeker, mij zal de moed niet ontbreken om mijnen plicht tot het einde te volbrengen." "Toon u ten minste een weinig lieftallig voor jonkver Placida." "Hoofsch en minzaam moet een ridder immer met jonkvrouwen zijn. Dit kan ik niet vergeten. Placida is schoon en bevallig. Ik zal mij aan het denkbeeld van dit huwelijk pogen te gewennen. Hopen wij dat er later ook liefde voor jonkver Van Woumen in mijn hart zal groeien. Wel schijnt het mij nu moeilijk; maar de wil van eenen man, als hij eenen duren plicht vervult, kan wonderen wrochten...." "Zoo is het wel, mijn goede Robrecht!" riep de proost, hem juichend op den schouder slaande. "Ga nu spoedig met mijnen groet en mijnen zegen." Hij meende zich naar de Hof straat te richten; maar nu schoot hem eensklaps de herinnering te binnen, dat hij de juweeldoos in zijne woning had gelaten. Zonder beloftegift kon hij niet tot jonkver Placida gaan. Het hoofd met mismoed schuddende, begaf hij zich naar de Hoogstraat. Wel vertraagde hij zijnen stap en wel scheen hij soms te willen staan; maar het lot en de plicht dreven hem naar zijnen Steen. Hij trad bevend in de zaal waar hij Dakerlia nog meende aan te treffen. Zijne zuster was gansch alleen. Dit gaf hem eenige sterkmoedigheid weder. Terwijl Witta bij zijne eerste woorden reeds in tranen van medelijden losborst, poogde hij haar te doen begrijpen dat zij allen met verduldigheid zich onderwerpen moesten aan den onverbiddelijken plicht. Hij, Robrecht, mocht nu met Dakerlia niet meer spreken. Jonkver Wulf zou dit zelve wel erkennen. Witta zou haar gaan zeggen dat alle hoop was verloren. Zij beloofde, op het dringend verzoek haars broeders, alles aan te wenden wat mogelijk was om hem bij Dakerlia te verontschuldigen en hare arme vriendin te troosten. Mher Sneloghe stak de juweeldoos in de tasch die hem aan den gordel hing en verliet zijnen Steen met opgehouden tranen in de oogen. Hij stapte h
PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  



Top keywords:

Placida

 

jonkver

 

plicht

 

zijnen

 

mijnen

 

Dakerlia

 

Robrecht

 

ridder

 

juweeldoos

 
meende

genomen
 

tranen

 

schoot

 
woorden
 

huwelijk

 

dreven

 
willen
 

bevend

 
treffen
 

troosten


Sneloghe
 

gordel

 

beloftegift

 

stapte

 

Zonder

 

woning

 

gelaten

 

mismoed

 

Hoogstraat

 

vertraagde


opgehouden

 

verliet

 

schuddende

 
scheen
 

gansch

 

verduldigheid

 

onderwerpen

 
moesten
 

beloofde

 
verzoek

dringend
 
onverbiddelijken
 

zeggen

 

erkennen

 

Jonkver

 

spreken

 

verloren

 

broeders

 
begrijpen
 

sterkmoedigheid