en tot onder de muren van Boulogne
Vlaamsch sprak, bewijzen de namen der omliggende dorpen, zooals
Helbedinghem Leubringhem, Santingheveld, Pepelingen, enz.]
[Voetnoot 7: "In diebus illis fuerunt homines quidam clavati sive
clavigeri, quos vulgo _Colvekerlos_ nominatos audivimus, in terra
Ghisnensium habitantes, qui clavati sive vlavigeri a clava dicebantur
agnominati, eo quod non licebat eis aliquod genus armorum nisi clavas
tantum bajulare. Hii siquidem, quadam impropitiationis specie, ab
Hammensibus dominis quasi sub servilis conditionis jugo constricti
tenebantur."
LAMBERTI _Ardensis ecclesiae presbiteri chronicon_, uitgegeven door le
Mis Godefroy Menilglaise, Parijs. 1855, pag. 87.]
[Voetnoot 8: De wijde inham bij Sluis, vroeger de haven van Brugge,
heette men het _Swin_.]
[Voetnoot 9: Nu de haven van Nieuwpoort.]
[Voetnoot 10: Nu Ardenburg.]
[Voetnoot 11:
In deser wijs so hadden die aren,
Valken en de sperwaren,
_Blauwvoeten_ ende smerlen mede
Al vergadert daer ter stede.
Gedicht _van der Vledermuus_.
In het nabericht van den _Reinaert de Vos_, uitgegeven door J.F.
WILLEMS, pag. 384.
Bij JOHANNES LEUNIS, _Synopsis der drei Naturreiche,_ t. I, p. 81, wordt
deze vogel dus opgegeven: _Pandion Haliaetos_. L. Flussadler. Fischaar,
Entenstosser.... BLEINE BLAU.]
[Voetnoot 12: Zie over deze lijkplechtigheden: _Overblijfsels van den
Heidenschen godsdienst onzer voorvaderen_, J. HUYTENS, Messager des
sciences hist. de Gand, annee 1860.]
[Voetnoot 13: "De zeekust van Vlaanderen, die de Noormannen
_Kerlingaland_ noemden." VICTOR DE RODE, _Annales du Comite flamand de
France_, t. VIII, pag. 51]
[Voetnoot 14: Scharmasax, scarmsax.]
[Voetnoot 15: Zie over de bijgeloovigheid aangaande deze _Drollen_ J.
HUYTTENS, _Messag. des sciences de gand_, 1860.
J.F. WILLEMS, in zijne uitgaaf van _Reinaert de Vos_, haalt de volgende
verzen aan uit _eene genouchelijke clute van nu noch_:
Ic wil u belesen ende besweren
By cocketoysen, by neckers, by maren
Ende by den _drollen_....
]
II
In het midden der stad Brugge stond eene sterke vesting, weleer als
wijkplaats tegen de invallen der wreede Noormannen gebouwd. Men noemde
ze den Burg.
Ten zuiden en ten westen was zij ongenaakbaar gemaakt door zeer breede
grachten; ten noorden en ten oosten was zij beschut door eenen hoogen
steenen wal, met gaanderijen, schietgaten en kanteelen.
Drie bruggen en vier poorten gaven to
|