et veld in ruime vergezichten, met elken dag
nieuw-opduikende witte huisjes en roode pannendakjes, die het dichte
zomergroen maandenlang aan den blik verborgen had gehouden. Boer Lauwe's
achtergevel met het klein vierkant raampje was nu duidelijk zichtbaar
als een stugge, lang-uitgestrekte reus met slaperig-wakend een-oog; en
't kleine werkmanshuisje vlak daarover, met al zijne nieuwsgierig-
glinsterende ruitjes, waar Rozeke tijdens de bezoeken van jonkvrouw Anna
met haar beminde zoo akelig bang voor was, leek nu nog wel een heel eind
dichter bijgeschoven, zoo helder-vrijpostig-opdringerig, dat Rozeke er
soms, als door een lantaren, dwars door heen kon zien.
Van jonkvrouw Anna ontving ze nu en dan een prent-briefkaart. Doch meer
dan een vriendelijken groet stond er niet op, en telkens weer kwam
Rozeke in de war met de handteekening: Anna d'Hautmont, die haar zoo
vreemd voorkwam alsof 't haar lieve jonkvrouw's eigen naam niet was. En
zij wist ook nooit precies waar die kaarten wel vandaan kwamen, noch wat
zij eigenlijk voorstelden: nu eens een reusachtig-groot, wit-glinsterend
hotel midden in een wondertuin van onbekende boomen, dan weer een heele
stad aan zee met bergen op den achtergrond en lichte schuitjes op het
water; dan nog een oude kerk met bedelaars in lompen onder het portaal,
of een brokkelig oud kasteel boven op den top van een steile rots.--Zij
voelde alleen maar dat het van heel heel verre kwam, als uit een andere,
haar onbekende wereld en reeds meer dan eens had zij er aan gedacht om
aan den ouden schoolmeester van 't dorp te gaan vragen waar dat alles
toch wel lag, en hoever het wel was, en hoeveel dagen en nachten men wel
reizen moest om er heen te komen. Maar eens, op een ochtend, bracht de
postbode haar een soort opgerold boek en toen zij 't ontvouwde zag zij
daarin veel plaatjes van met bloemen versierde rijtuigen en
automobielen; en, op een van die plaatjes, duidelijk herkenbaar, en zoo
schoon, o, toch zoo wonderschoon midden in een schat van bloemen op een
groote automobiel, haar lieve jonkvrouw met haar man. Zij riep Alfons en
't Geluw Meuleken en Vaprijsken en allen herkenden ze dadelijk beiden en
bewonderden het mooie plaatje met den schitterenden bloemenwagen. Maar
onderaan stond iets gedrukt in 't Fransch en daarvan konden zij alleen
de namen lezen: "baron et baronne Armand d'Hautmont," en al het overige
intrigeerde hen uitermate en prikkelde hun nieuwsgierigheid tot den
hoogsten graad.--Ach! n
|