en plaats gehad? Maar dat kan
ik niet; onze boeken zijn in dien tijd niet zoo heel nauwkeurig
bijgehouden. En zelfs al kon ik dat ... wat zou daarmee gewonnen zijn?
Zou ik dan toch niet voor alle menschen staan als de man die zich eens
door een onwaarheid gered had en die vijftien jaar lang die onwaarheid
en alles wat er mee samenhing had laten voortwoekeren en wortel
schieten, zonder ook maar een enkelen stap gedaan te hebben om dat te
stuiten? Je kent ons wereldje niet meer, anders zou je weten dat dat
mijn volslagen ondergang ten gevolge zou hebben.
JOHAN. Ik kan je alleen zeggen dat ik met de dochter van madam Dorf
trouwen wil en met haar wonen hier in de stad.
BERNICK (_veegt zijn voorhoofd af_). Hoor eens, Johan ... en jij ook
Lona. Het zijn geen alledaagsche omstandigheden waarin ik dezer dagen
juist verkeer. De zaken staan zoo, dat je mij vernietigt als je dat
tegen mij gaat beginnen. En niet mij alleen, maar ook een mooie en
zegenrijke toekomst voor de heele stad, die toch ook je beider
geboorteplaats is.
JOHAN. En ontzie ik jou, dan vernietig ik zelf mijn eigen geluk en mijn
heele toekomst.
LONA. Ga voort, Karsten.
BERNICK. Luistert dan. Het hangt allemaal samen met de spoorweg-kwestie,
en dat is niet zoo'n onverschillige zaak als jullie wel denkt. Je hebt
zeker wel gehoord dat er het vorige jaar kwestie was van een lijn langs
de kust? Daar waren veel stemmen voor, die meetelden hier in de stad en
ook in de omgeving; en ook voornamelijk in de dagbladen. Maar ik wist
dat plan te verhinderen, omdat het onze kustvaart schade gedaan zou
hebben.
LONA. Ben je zelf geinteresseerd in die kustvaart?
BERNICK. Ja. Maar niemand durfde mij daarom verdacht maken; mijn
algemeen geachte naam was als een scherm en schild boven mijn hoofd. Ik
had overigens de schade wel kunnen dragen, maar de plaats zelf had die
niet kunnen lijden. Zoo werd er besloten een binnenlandsche lijn aan te
leggen. Toen dat gebeurd was, ben ik eens in het geheim gaan opnemen of
er een zijlijn aan te leggen was.
LONA. Waarom in het geheim, Karsten?
BERNICK. Heb je hooren spreken over den grooten aankoop van
boschgronden, groeven en watervallen...?
JOHAN. Ja, dat gaat immers uit van een consortium buiten de stad?...
BERNICK. Zoo, als die gronden daar nu liggen, zijn ze zoo goed als
waardeloos voor de overal verspreid wonende eigenaars. Daardoor zijn ze
betrekkelijk goedkoop verkocht. Was er gewacht, totdat die zijlijn een
uitgem
|