uitgesproken, dat ik niet eerlijker zou kunnen maken wat ik geschreven
heb. Maar ik heb mijn best gedaan, laten wij dit in het algemeen
vaststellen.
--Ik vroeg nu, of hij dan de levensverschijnselen op dezelfde manier
apprecieerde en verklaarde als de Fransche naturalisten. Hij antwoordde
hierop:
--Ik had er over het algemeen heel weinig van gelezen, zooals ik in het
algemeen weinig gelezen had op dien leeftijd. Wat ik er van verwerkt
had, is voornamelijk den drang om zuiver en eerlijk te zijn. In anderen
zin heb ik mij nooit naturalist gevoeld. Ook sta ik verder van Zola af,
in zooverre ik den zuiver beschrijvenden kant, dien hij zoo sterk heeft,
nooit krachtig in mij heb voelen leven. Ik heb nooit sterk geambieerd
om dat in het Hollandsch te gaan doen. Ik heb het gevoel gehad, dat
daarvoor mijn werk niet was, daarvoor heb je schilders, dat wij er
voornamelijk voor waren de innerlijk-menschelijke bewegingen weer te
geven en de verhoudingen van de menschen onderling. Als ik zou moeten
samenvatten wat ik heb geschreven, en wat achteraf mijn bedoeling is
geweest, dan kan ik het zoo zeggen, dat ik de behoefte had, na te gaan
of in ons moderne leven, zooals het nu is, nog sommige sublieme
gevoelens mogelijk zijn, en zoo ja, welke. En wanneer ik die vond dan
was het mijn grootste heerlijkheid die te beschrijven.
Ik geloof, dat dit min of meer bewust bij heel veel schrijvers de
bedoeling is. Ik geloof, dat de romantici hetzelfde wilden.
Wanneer een man als Ary Prins schrijft zijn "Heilige Tocht", dan moet
hij dat met een dergelijke bedoeling doen. Met een eenigszins sterker
pessimistischen kijk op de moderne wereld, laat hij zich daarvan
afdrijven en tracht in een vroegeren tijd bij een heel ander leven het
sublieme terug te vinden. Ik geloof, dat er nog altijd in ons
dagelijksch leven heel fijne momenten zijn, waarin subliem gevoeld
wordt, en dat is het eenige dat mij aantrekt in het leven, dat mij ook
aantrekt in de kunst, en dat ik daarom geven wil.
Nu is natuurlijk maar de vraag: wat bedoel je met "het sublieme"? In dat
opzicht ben ik misschien eenigszins een rare kerel. Ik vind bijv.
subliem, laat ik zeggen, in een stillen nacht een moeder, die met haar
kind zit bij een nachtlichtje en niet naar bed wil gaan, ofschoon haar
voeten ijskoud zijn, omdat het kind op haar schoot zoo lekker slaapt. Ik
geef maar een voorbeeld, om te zeggen, dat ik niet wil trachten in hoog
geestelijke gesprekken het sublieme te benade
|