ig, maar ik
heb er toch ook zoo'n groote voldoening door gekregen. Toen die
nuchterling in een van de bladen mij zeide, dat ik de Jordaan niet
weergaf zooals zij was, toen kon ik met genot mijn documenteelen arbeid
aanhalen. Toen heb ik steegje voor steegje en kroeg voor kroeg met het
gehalte van het bier en den wijn en de jenever en met de namen er bij
kunnen behandelen. Ik vraag u: wie kan zeggen hoe de Jordaan _is_? Ik
zie hem zoo en een ander ziet hem weer zoo. Meijer, Dr. Meijer heeft in
"De Hervorming", geschreven dat hij den Jordaan zooals ik hem beschreven
heb, den mooisten vorm vindt dien de Jordaan kan hebben.
Ik wilde met dit alles dit maar zeggen, dat ik mijn grondtoon nooit
veranderd heb, dat een onbewuste eenheid loopt door al mijn werk, die
zich op dezelfde manier steeds weer openbaart. Ik kan zonder
verschillende dingen, die ik allen even heerlijk en mooi vind, niet
leven. Vandaar mijn verheerlijking van muziek, schilderkunst, en soms
ook wijsbegeerte. Ik heb nooit geweten wat het zeggen wil enkel
romanschrijver te zijn.
--Ook daarover heb ik u vroeger wel eens anders hooren spreken. Hebt gij
mij niet vroeger gezegd, dat gij u nooit in het kleine bestek en de
eenzijdigheid van een tooneelstuk geheel zoudt kunnen uitleven?
--Dat moet gij verkeerd begrepen hebben. Ik weet wel, in een treurspel
zit iets dat in een roman nooit gegeven kan worden, al kan men in een
roman weer enorm dramatische dingen scheppen. Ik ben al heel lang
beheerscht door het gevoel een treurspel te willen schrijven. Zooals u
weet heeft Robbers gezegd, naar aanleiding van zijn critiek op
"Menschenwee": "als Q. het wil, behoeft het voor hem maar van een gril
of luim af te hangen en hij kan even schitterend voor het tooneel als
voor de literatuur schrijven". Dat sloeg blijkbaar op mijn vermogen om
de dingen in dialoog en in scene te zetten. Toen heb ik daarop
geantwoord: bij het moderne drama geloof ik niet dat dit kan. Ik geloof
niet, dat hetgeen ik indertijd heb gevoeld, op 't tooneel kon worden
gebracht, en daarom heb ik den romanvorm ook geschikter gevonden. Maar
hoe ben ik nu gekomen tot "Saul en David"? Al jaren lang heeft mij het
voornemen en het verlangen beheerscht om de ziel van Saul te geven. Ik
heb den Saul van Israels gezien en dien van Rembrandt, en vooral die van
Rembrandt heeft mij ontzaggelijk ontroerd. Maar hij stijgt toch maar tot
een bepaalde hoogte van het ziels-drama van Saul, want zijn kunst is
niet voortschr
|