e "Nieuwe Gids" die geven zou. Ik kon nog niet zien
de personen die hem zouden geven, omdat in de verschillende leiders zeer
schoone eigenschappen zichtbaar waren, maar geen aanwijzing van het
groote werk dat door henzelve beloofd werd. Ik meende ook dat de
nieuwere tijd een speculatiever inhoud zou hebben dan alsnog door de
"Nieuwe Gids" werd gegeven. Maar dat de beweging een noodige heilzame
was voor de vernieuwing van het bewustzijn, voor de vrijmaking van den
geest, en dat de nieuwere cultuur in het verlengde daarvan liggen zou,
dat heb ik direct geloofd. Ik meen ook dat de wijsgeerige beweging een
afstammelinge is van de Nieuwe-Gidsbeweging. Toen het tijdschrift voor
wijsbegeerte werd opgericht, heb ik een inleidend artikel ervoor
geschreven. Daarin heb ik gezegd.... Maar laat ik u liever een stukje
voorlezen:... "een wijsgeerige _beweging_ zou niet hierna gevolgd zijn,
zoo niet daar geweest ware de literatuur van '80. Want door deze werd in
het breede een intellectueele behoefte wakker, die niet door de exakte
wetenschap werd voldaan. Zoo kon voor de wijsbegeerte ontstaan een
terrein voor algemeener belangstelling dan der enkelen. Het lag
bovendien in den aard der beweging van '80, dat uit haar een wijsgeerige
behoefte ontwaakte. Immers zij was niet maar een aktie tot voortbrengst
van literaire werken, doch veeleer een kultuurbeweging, in welke zulke
werken werden voortgebracht. De uiting was hoofdzakelijk
belletristisch, maar de uiting is het wezen niet. De nieuwe literatuur
bracht een nieuwen factor in de geestelijke beschaving aan, nl. den
hartstocht der Taal. Zooals de oudere schrijvers een moraal, een geloof,
een roeping en een godsdienst hadden, en bovendien schrijvers waren, zoo
had de nieuwe literatuur geen moraal noch godsdienst dan den hartstocht
der Taal. De Taal te hebben was een geloof; de eigen verbeeldingswaarde
en het muzikaal karakter der Taal te kweeken was een roeping. Het Woord
was niet maar als een ongevoelde klank en uitdrukkingsmiddel ten bate
van voorstelling en begrip, doch een vrije Macht. De vrije vaan des
Woords, door haar gevoerd, was aanwijzing dat zich een kultuur
toebereidde--die breeder gebied zou omvatten dan roman en vers. Zoo kon
de literatuur van '80 voor het intellekt een aansporing zijn, die ook de
wijsbegeerte ten goede kwam.... Maar nu zou blijken waarheen de Taal
drong. Want de macht, die zij geeft over de stof, noodigt tot
wijsgeerige bezinning. Taal en denken zijn tweeling
|