blik bestond de behoefte ook niet aan ontwaking,
omdat het leven voor de taal het heele gemoed van de Nieuwe Gidsers
innam. Dat was het nieuwe gebied dat door hen geopend werd.
--Deze meening was mij ook reeds door anderen tegemoet gevoerd. Ik had
gehoopt dat Bierens de Haan mij zou bijspringen. Ik deed een laatste
poging om hem in mijn richting te leiden: Of dan niet juist een gebrek
aan levensbeschouwing de jongere dichters vereenigde? vroeg ik.
--Dat zou u kunnen zeggen, kreeg ik ten antwoord, wanneer niet dat
gebrek een noodzakelijkheid geweest ware. Omdat de aandacht zich zoo
richtte op de schoonheid, was de revolutionnaire strekking van de
beweging niets anders dan dit voorop te stellen. Dat zou tenslotte
armoede zijn geworden, wanneer niet de beweging in de richting van het
wijsgeerig denken door was gegaan.
--Het woord "armoede" leek mij in dit verband toch wat sterk gekozen, en
dit bracht mij tot de vraag, wat dan het onderscheid was tusschen de
romanliteratuur, door de tachtigers en hun verwanten gegeven, en de
wijsgeerige verdieping die mijn gastheer bedoelde?
--Het onderscheid is dit, dat in het wijsgeerig denken de behoefte
ontstond aan een stelselmatige levensbeschouwing, dat wil zeggen: aan de
centrale Idee, de centrale gedachte, de gedachte van waaruit het leven
kan worden doorzien, de levensuitingen kunnen worden begrepen en
gewaardeerd--en die behoefte is in de romanliteratuur die u bedoelt
natuurlijk niet aanwezig. Ik heb die centrale gedachte aanvankelijk bij
Spinoza gevonden. Toen was mijn denken meer psychologisch-wijsgeerig,
terwijl ik het nu liever cosmologisch-wijsgeerig noemen zou.
In Spinoza lag de grondgedachte dat het leven is een volharding in ons
eigen zijn. Van daaruit werden zoowel moraliteit als religie begrepen
en indirect ook de schoonheidszin, hoewel Spinoza dien factor van onzen
geest eigenlijk voorbijziet. Maar Spinoza had dit, dat hij althans tot
het diepste punt van onze natuur doordacht en van daaruit zijn
levensbeschouwing opbouwde. Dit was de noodige aanwijzing voor een
wijsgeerige levensleer. En nu is het merkwaardige dat Spinoza juist ook
aangewend werd door de meer positivistische denkers, de oudere
philosophen, zooals Van Vloten en Lotsy bij ons....
--Hier maakte ik de opmerking, dat van het gebrek aan levensbeschouwing
bij de tachtigers tot aan het streven naar meer wijsgeerige bezinning
nog een stap te doen bleef. Moest, zoo vroeg ik, niet eerst de
overtuigin
|