meerderheid zal
kunnen komen.
Ik meen echter, dat de kunst al zooveel meer toegang zich verschaft
heeft tot een grooter publiek dan er voor jaren was en ook de
letterkunde, de poezie en de dramatiek al zooveel meer gedaan hebben
voor de geestelijke opvoeding van ons geslacht, dat hierin een
aanwijzing ligt, dat ook de wijsbegeerte meer kan doen. En daarom
begroet ik ook zulke inrichtingen als de Volksuniversiteit te Amsterdam,
waar ik zelf ook les zal geven, met dankbaarheid.
Men ziet hieruit, dat naar mijn meening de wijsbegeerte van het
innerlijke uit hervormingen zal verwekken, die misschien meer resultaat
hebben voor den geestelijken bloei van ons vaderland dan oeconomische
hervormingen. Niet dat ik die laatste gering schat natuurlijk, maar mijn
liefde tot het geestesleven maakt, dat voor mij altijd weer de nadruk
valt op de eerste.
Wanneer de wijsbegeerte zich niet open wou stellen voor een grootere
schare, maar een apart bezit werd voor enkelen, die haar zorgvuldig
omsloten hielden met hun zelfbewustzijn, dan kregen we heel licht een
quasi wijsgeerige cultuur van velen, die zich de enkelen willen
wanen--wat het Nietzscheanisme bij de Duitschers is--die ieder meenen
dat zij den Uebermensch zijn--_omdat zij de scheidingslijn tusschen
intellect en menigte met voorliefde trekken inplaats van met zekere
teleurstelling_.
--Hoewel mijn gastheer--wat trouwens wel uit keus en geest zijner
woorden voelbaar is--zeer rustig en met slechts weinig nuanceering in
stem en toon sprak, klonk uit deze laatste woorden weemoed genoeg om
mijn volgende vraag te motiveeren en deze luidde:
--Is het echter bij deze opvatting niet te vreezen, dat men zich zal
laten verleiden tot een al te populairen zeggingsvorm, waarin dan de
wetenschappelijke juistheid te loor gaat?
Neen--er is een zekere artistiek wijsgeerige bewoording, waarin aan de
waarde der idee niets wordt afgedaan, maar wel een toegankelijkheid voor
een grooter kring wordt geopend. De schoone vorm is voor velen, die
anders van het abstract gehouden woord een zekeren afkeer hebben, het
middel tot toenadering. Mijn ideestudies zijn niet strikt wijsgeerig,
maar het innerlijk gehalte is het toch wel. Er is bij velen de
mogelijkheid om zich in de centrale gedachte in te denken, zonder dat
het geheele stelsel voor hen toegankelijk is. Deze menschen hebben meer
intuitief vermogen van speculatie dan zij didactisch vermogen hebben,
maar ze zijn dan toch in de wijsgeerige cul
|