eele gedachteleven
doorgegaan. En dat Spinoza nog steeds mijn sympathie heeft, kan hieruit
blijken, dat ik op verzoek van de "Hollandia-drukkerij" geschreven heb
de vertaling van de hoofdpassage's uit Spinoza's Ethica, met een
inleiding over het Spinozistisch denken. Maar daar komt nu juist weer
meer een cosmologische opvatting van het leven voor den dag, die ook in
Spinoza steekt en die ik vroeger wel wat heel sterk afscheidde van de
psychologische, nl. in deze uitspraak: De mensch is "God voor zoover hij
niet-eindig is"--dat wil zeggen, dat er een eenheid is van het
menschelijke en het goddelijke en ook het geestesleven als verschijning
van den Cosmos moet worden doordacht. Dit echter is een verbreeding van
het psychologisch denken--geen afwijking ervan.
U ziet dus dat wij een heel andere richting opgaan dan de veel
beperktere van den psychologischen roman, die niet veel verder gaat dan
directe analyse. Maar wel kan ik hierop laten volgen, dat, wat betreft
den inhoud waarover dit denken zich uitlaat, het zich vooral beweegt in
de innerlijke zielswaarden. Terwijl vroeger de theologie het menschelijk
denken beheerschte en de onderwerpen waren bijv. "Praedestinatie en
Wonder", of "De eigenschappen Gods", of "Godsbestuur en het kwade"--zijn
in deze nieuwere speculatie de onderwerpen vooral: "Het ironische", "De
eros", "Vrijheid en gezag", "Het verband van schoonheid en denken",
"Geluk, geest en zinnen", "Het tragische", "De cultuur" e.d. Het
zwaartepunt van de aandacht ligt in de sfeer der Psyche, wat niet
wegneemt dat die zielsinhoud opgevat wordt als verschijnsel van
cosmische beweging. Wat in den mensch is, is hetzelfde als in de geheele
ontwikkeling van het wereldleven wordt vertoond. Zoo wordt echter de
wijsbegeerte veel meer cultuur-denken en gaat veel meer in den breede
dan de psychologische roman dit kan doen.
--Ik verzocht mijn gastheer nu, zijn standpunt scherp af te bakenen ten
opzichte van de twee stroomingen, die na de "Nieuwe Gids" ons geestelijk
leven trachten te beheerschen, de wijsbegeerte van het Proletariaat en
die van de Zuivere Rede, welke Bolland's volgelingen hebben gesticht.
--Het moet altijd--zoo leidde hij op het eerste zijn antwoord in--de
grondgedachte zijn van een wijsgeerige beweging, dat zij de cultuur
hervormen wil van binnen uit en niet gelooft aan een werkelijke
verhooging van de cultuur door economische maatregelen. Dat wil niet
zeggen dat er een bepaald vijandige verhouding is tege
|