Hij heeft de
eigenaardigheid, die ik overigens vooral bij schilders heb opgemerkt,
dat niemand hem absoluut vreemd is; zijn onbewust maar zeer actief
indringingsvermogen geeft reeds bij eerste ontmoeting de gewaarwording
dat hij u jaren kent. Maar de eigenlijke verkwikkende voeling kwam pas,
toen ons "interview" was afgeloopen en hij niet meer met een zekere
reserve door mijn aanteekenboek heen tot het publiek sprak. Na de eerste
verwelkoming--hij had in een fauteuil naast mij gezeten--stond hij
vastbesloten op en bereikte in een paar stappen zijn werktafel. Ik zeg
met voordacht: een paar stappen. Want terwijl zijn rijzige gestalte met
enkele losse en toch sierlijk-bedwongen bewegingen door de kamer ging,
had ik het gevoel dat hij een zaal doorschreed en dat er een groote
afstand lag tusschen de mij zoo bekende werktafel, waaraan hij plaats
nam, en mijn stoel bij het venster. Tot dezen prijs dus had ik het
korte, heusche briefje gekocht waarmede hij mijn verzoek om een
"vraag-gesprek" inwilligde! Ik besefte dat er voor hem groote
zelf-overwinning mee gemoeid was, dat hij het publiek den _groei_ van
zijn persoonlijkheid ging verhalen: Een sterk geconcentreerd gemoed is
een _geheel_ en sluit de wonden die aan zijn oorzaken herinneren; het is
zijn grootste genot zichzelf onafhankelijk te bezitten en zijn vroegere
afhankelijkheid te vergeten. Maar mijn gastheer, nu hij uit
vriendelijkheid en belangstelling voor mijn werk eenmaal had toegestemd,
deed van de moeilijkheid waarin hij zich bevond verder niets blijken.
Hij debiteerde niet de gemeenplaats, dat hij "het land had aan
persoonlijk gedoe", welke ik in den laatsten tijd wel eens heb hooren
uiten in een toon en een tempo, die de woorden ten duidelijkste
weerspraken. Slechts dat fijne gebaar van zich terugtrekken verraadde
(of verkondigde?) de opoffering die hij overigens glimlachend
volvoerde,--gelijk oprechte offers plegen te worden gebracht. En zich
verontschuldigend, dat hij het een en ander had opgezocht en dus niet
onvoorbereid was en zijn antwoorden niet improviseerde, deelde hij mij
het volgende mede:
In September 1887 is hij begonnen "De Nieuwe Gids" te lezen met groote
sympathie en met een zekere terughoudendheid. De sympathie gold de
volkomen vrijmaking, die de nieuwe beweging bracht: Ik voelde dat dit
het punt was van overeenkomst tusschen hen en mij: er moest op dat
oogenblik absolute vrijheid zijn, dat wil zeggen: Het subject moest
geheel zich zelf kunnen
|