evoeld.... Ik blijf de "Nieuwe Gids" eeuwig dankbaar voor
de openbaring van de zinnelijke waarde van het woord, dat het woord niet
een abstractie is, maar een direct symbool, waarin ons innerlijk zijn
sprekend equivalent kan vinden. En wanneer ik bescheidenlijk zeggen mag,
dat ik eenigen stijl heb, dan is 't omdat het woord altijd voor mij die
waarde heeft behouden en nooit abstract geworden is. Ik meen dat dit ook
het groote onderscheid is tusschen de wijsgeerige schrijfwijze van
vroeger en mijn schrijfwijze--dat toen het woord alleen gold als term en
wij nu het woord als een levend bezit kunnen handhaven. Er is een zekere
zinnelijkheid in het woord, dat onmisbaar is om het woord zijn
beteekenis als levend equivalent van den geest te doen behouden.
In dien tijd werd "De Kroniek" opgericht en dit was het terrein waarop
hij zijn eerste werk heeft geleverd. Hij woonde toen in een uiterste
hoekje van Twente. Hij genoot daar op bijzondere wijze van zijn
landelijke omgeving. Die landstreek had iets geheimzinnig eenzaams, dat
hij sindsdien nergens heeft teruggevonden. Typisch voor de
afgeslotenheid waarin hij leefde is wel, dat de menschen daar hem "de
Hollander" noemden. Het kan wel zijn dat het mijn gemoedsstemming was,
die zich daarin weerspiegelde, maar die geheimzinnige eenzaamheid, met
de eigenaardige flora, die ik ook nooit meer heb teruggezien, wekte een
sterke eenheid met de natuur in mij op. Dat geeft een zoo lokale kleur
aan je gemoed, dat het waarschijnlijk voor anderen niet zoo benaderbaar
is als voor den persoon die het zelf heeft doorleefd. Een streek--van
moeras en heuvels--in groote eenzaamheid--ver van alle verkeer gelegen.
Ik woonde er ook geheel als vreemdeling. En dit gaf mij die buitengewone
bekoring van terug te duiken in het natuurleven, en dus heel sterk dien
band te voelen met natuur en zinnen, die behoedt tegen louter abstract
zijn, waartoe de wijsbegeerte zoo licht aanleiding kan geven.
In samenhang daarmee en in tegenstelling tegelijk, heb ik mij toen meer
rechtstreeks stelselmatig toegelegd op de wijsgeerige studie. Ik ben
begonnen met de positivistische philosophie van Hume--waarschijnlijk
omdat men meestal begint met met zijn vijanden af te rekenen. Die vijand
namelijk is een element van ons eigen gemoed. Als hij niet in ons woont
bestrijden we hem niet.... Ja, deze leer woonde in mijn gemoed en dat
was voor mij een aanleiding om het positivisme ernstig te onderzoeken en
tegen-motieven te vin
|