grijpen, zelfs niet objectief zou
kunnen weergeven. Het had mij den heelen avond al verheugd, dezen
socialist opinies te hooren uiten, die ik volkomen kon onderschrijven,
en anderzijds bij hem steun te vinden voor mijn eigen opvattingen
--waarvan ik in alle bescheidenheid meen, dat ze het socialisme achter
den rug hebben. Maar nu werd het mij ... ja, mag ik het zeggen ... een
beetje al te bont. Deze socialistische dichter deelt mij mede dat zijn
werk er op is ingericht om te spreken van mensch tot mensch en de woorden
"klassenstrijd", "klassenkunst", "bourgeoisie" ... zou hij ze misschien
inderhaast vergeten? Het is te mooi om het te gelooven.
Ik zet mijn onschuldigste gezicht en vraag of ik het goed heb begrepen,
of hij niet sterk het gevoel heeft, dat de lieden uit de bezittende
klasse toch niets van zijn kunst zullen snappen? of hij nu werkelijk
meent voor het geheele Nederlandsche publiek te schrijven, of alleen
voor het proletariaat?
--"_Zooveel mogelijk voor het geheele Nederlandsche volk_" antwoordt hij
mij. Dit woordje "volk", lezer, is een welverdiende terechtwijzing aan
mijn adres. Ik had van "publiek" gesproken. Hierdoor geraakte ik in de
aandachtige stemming, die noodig is om het volgende geheel tot zijn
recht te doen komen:
--In preciese tegenstelling tot Kloos' formuleering van de tachtigers:
"een gedicht is de individueelste expressie van de individueelste
gevoelens"--formuleerde ik in mijn "Grondslagen": "een gedicht moet zijn
een muziekstuk van woorden en gedachten, dat door zooveel mogelijk onzer
medemenschen kan worden gevoeld en begrepen." Hetgeen niet wegneemt, dat
men natuurlijk zijn poezie ten slotte van uit een bepaalde
levensbeschouwing, in dit geval de sociaal-democratische,
componeert.--Zoo zal ik wel eens den eenen mensch niet geheel bereiken,
ook wel eens den anderen--ook wel eens de eene klasse, ook wel eens de
andere klasse--we leven nu eenmaal "op de kentering der tijden"--maar
inplaats van daarover eeuwig persoonlijk te lamenteeren als mevr. Holst
_acht ik dat_--_althans meestal_--_iets moois en gelukkigs_....
Het klinkt wel ijdel, maar ik mag toch zeggen, dat ik weer het publiek
om zoo te zeggen bereikt heb,--met mijn lyriek althans. De zwaardere
dingen, dat moet ik toegeven, worden niet zooveel gelezen. Dat heeft mij
gespeten--dat datgene, wat langzamerhand is geworden de diepere grond,
waarin ik mijn levensinzicht wilde uiten, "Levende steden" o.a., niet
zoozeer het publiek be
|