rd
philosophieen. Zoo mag ik zeggen: de groote dichter staat voor honderd
gedichten. Dat klinkt Heidensch, maar is 't niet. Want de naam "groote
dichter" vooronderstelt dat hij werkelijk dichter _is_, dat is voor
alles een schepper.
Een van mijn grootste liefden is Dostojefski, die toch de meest
chaotische dingen gemaakt heeft, die ik mij kan denken. Maar welk een
rijkdom aan menschelijke ervaring en ontroering en philosophie! Voor mij
is hij een van de allergrootste figuren van de negentiende eeuw geweest,
gelijk Goethe dan van de achttiende. Zijn geheele werk behandelt het
zoeken naar den zin van het leven, en naar een ethiek, daarop gebouwd.
En nu laat hij een van zijn figuren zeggen: Ge moet het leven liefhebben
boven den zin van het leven....
Daartoe heb ik nooit kunnen komen, en toch voel ik dat ik dat noodig
heb. Ik ben er niet in geslaagd het leven met geheel mijn gevoel en
geheel mijn intellect te zaam lief te hebben, zoolang ik den zin van het
leven niet gevonden heb.
Nu verhoudt mijn poezie zich op een bijzondere manier tegenover mij
zelf. Onder het dichten zelf bereik ik, dat ik alle tweespalt geweken
voel. Daarom is het een hoogtepunt in mijn leven, ik voel mij als een
wijde organische eenheid, die geaard is als het leven zelf. Het is of
mijn gevoel zich dan meester gemaakt heeft van mijn intellect, of ze in
elkaar gevloeid zijn, en in elkaar gevloeid vereenigen zij hun
ervaringen, en soms zelfs het verhaal van mijn twijfel schrijvend, heb
ik een gevoel van vervuldheid, dat ik daarna dan weer moet missen. Dan
is de scheiding er weer, en dat het zoo geweest is helpt mij niet, omdat
mijn verstand niet meer zeker is, _of_ het geen nederlaag geleden heeft
en _of_ dat gevoel van geluk geen valstrik was. Maar in zoo'n oogenblik
heb ik toch gevonden, heb ik het in mij, als gevoel....
--U verkondigt dus de levensbeschouwing dat...?
--Ik vraag mij natuurlijk af wat het belang van mijn werk is, wat ik de
menschen geef voor positief geestelijk voedsel behalve de poetische
schoonheid--en dan kan ik niet zeggen dat ik dat op het oogenblik in
mijn poezie geef ... maar wanneer ik werkelijk iets zal hebben bereikt
en gevonden--dan zal al wat eraan voorafgaat het belang hebben dat het
is de weg, waarop een moderne mensch tot zijn oplossing is gekomen....
Dit sluit in zich, dat ik over het innerlijk van mijn werk nog geen
bijzonder hooge gedachte heb....
--Maar u is het met mij eens, dat de sociologische beteeke
|