hij zegt, dat je zoo moet schrijven dat zooveel mogelijk menschen het
begrijpen. Dat is voor mij eenvoudig anti-poetisch. Ik geloof dat je een
van de meest wezenlijke dingen van de poezie ontkent, door dit te
zeggen. Neen, je moet zoo schrijven dat je denkt: Nu is mijn gevoel
volkomen tot uiting gekomen, en of het nu voor velen of voor weinigen te
begrijpen is, daar heb je niets mee te maken. Anders ga je, consequent
redeneerend, het hoogere, het diepere geestelijke leven uit de poezie
sluiten. Het groote geestelijke leven is niet voor de meerderheid. Die
heeft daar geen behoefte aan en ook niet de capaciteiten om het te
doordenken. De uitslag zou worden, dat de poezie maar een klein stukje
van het menschelijk leven beslaat, en het allerbelangrijkste er buiten
laat. Zinrijk heeft Goethe dan ook gezegd:
Wer den Dichter will verstehen
Muss in Dichters Lande gehen.
Dat is een wet van alle tijden voor de poezie. Is wat je denkt en voelt
moeilijk en ingewikkeld, dan zal het gedicht ook niet makkelijk zijn en
is toch voor den grooten hoop niet te doorvoelen. Je kunt probeeren het
niveau van de meerderheid naar je op te trekken,--dat is zelfs het
heerlijke doel van de kunst--maar zeker moet je niet je eigen niveau zoo
laag zetten, dat je kan hopen dat een zoo groot mogelijke meerderheid
erheen zal gaan.
Een dichter moet in niets anders leven dan in de aandoening, in de idee
die hij aan het dichten is. Hij moet niet met zijn verstand een
geleidertje bij zijn werk zetten, dat toekijkt of hij wel zoo schrijft
dat vele menschen het zullen kunnen lezen. Dan is de toestand niet
zuiver meer en is de poezie vertroebeld. De inhoud dwingt den vorm, die
dan zoo zeker al de eigenschappen van den inhoud aanneemt, dat zij niet
meer te scheiden zijn. Er is dus ook maar een goede vorm voor elk
gedicht, en het is dan ook niet aan den dichter, om dien willekeurig te
bepalen om redenen buiten het gedicht zelf.
Ik heb nooit begrepen wat de socialisten met hun socialistische poezie
bedoelen. Ik kan niet inzien dat de stof van poezie ooit iets anders zou
zijn dan vormen en verschijnselen van menschelijke ontroeringen, zooals
liefde, haat, angst, vreugde, en ik kan mij niet voorstellen dat die in
hun essentie ooit veranderen zouden. Zoo blijft het voornaamste element
in de stof van poezie altijd hetzelfde, de kleuren, nuances alleen
veranderen, en daarmee blijft een van de bestanddeelen van poezie, die
haar haar groote waarde geven, alt
|