zwaai terug kunt brengen tot het
naturalisme van Zola, het "document humain". Dat voel ik om zoo te
zeggen als anti-kunst, omdat er zoo weinig opbouwends zit in de
wetenschappelijke ontleding als kunstbeginsel--dat onechte kind van de
rationalistische wetenschap. Ik ontken heelemaal niet dat er groote
dingen in geschapen zijn, en ik heb vurig gehouden van "L'education
sentimentale", dat ik als standaardwerk van naturalisme kan aanhalen.
Maar ik vind het eigenlijk, evenals "Madame Bovary", het meest
onartistieke dat je kunt hebben. Ik voel heel scherp dat de toekomstige
samenleving dien kant niet uit kan gaan en zich daarvan los moet maken.
Het heele naturalisme berust op het op zich laten inwerken van het
leven, maar niet omgekeerd: het inwerken op het leven door den
kunstenaar zelf. Het heeft nooit synthetisch kunnen wezen, het
naturalisme en alles wat er een kind van is. En de sociaal-democratie
wil worden de synthese van het leven en de nieuwe gemeenschap. _De kunst
die daaruit moet geboren worden kan nooit een kunst zijn, die ontledend
is, maar moet een kunst zijn die opbouwend is, een nieuwen stijl schept
... "een gestyleerd brok van het universum"_, zooals ik in mijn
"Grondslagen" heb gezegd.
En nu werd in engeren zin in mijn lyriek het gedicht datgene, waar
zoowel bedoeling als techniek een groote rol in speelt, in dien zin dat
beide erop gericht zijn, om naar andere menschen te gaan. Daar heeft
over het algemeen de naturalistische en sensitivistische kunst nooit aan
gedacht.... U begrijpt wel, de theorie volgt in zeker opzicht den aanleg
en de practijk. Ik theoretiseer dat nu zoo, maar apres tout was in mij
een sterke, natuurlijke aanleg in die richting om te bereiken wat ik
theoretisch omschrijf als bereikt te moeten worden. En ik heb in zeker
zin in mijn lyriek practisch bewezen, dat ik dit bereikt heb. Het is mij
altijd bewust geweest dat ik wilde bereiken het verband tusschen mensen
en mensch, waar de tachtigers van afgedreven zijn. Als element dat mij
daartoe gebracht heeft neem ik aan een sterk sociaal voelen voor mijn
medemenschen. Ik geloof ook dat het taal-element daar een groote rol bij
gespeeld heeft: het door en door Hollandsche van mijn taalgevoel.
--Hier moest ik den verteller even onderbreken. De lezer moet weten dat
ik pas een bezoek had gebracht aan een paar socialistische dichters in
het Gooi en daar te hooren had gekregen dat ik, niet op hun standpunt
staande, hun meeningen toch niet zou be
|