gheid heb geleefd....
Ik had mijn gereserveerde kalmte zeer noodig. Hij kon maar niet tot
zichzelf komen, en bekende dat de gedachte, zich zoo voor mij binnenste
buiten te keeren hem werkelijk angstig maakte. Zijn wangen, die geen
jongenswangen meer waren, bloosden, hij struikelde over zijn woorden,
onderbrak zich telkens met een: Dat is nou beroerd.... Neen, laat ik dit
niet zeggen.... Och, waarom?--
Ik vertelde maar veel van mijn eigen opinie's en trachtte daarbij
zooveel mogelijk de zijne te ontmoeten, ik wilde hem niet loslaten, en
toen ik hem uitvoerig het schema had uiteengezet dat de lezer kent,
werd hij door mijn uiterlijke onaandoenlijkheid gewonnen.
Kalm is hij dien heelen middag niet geworden--vreemd toch, want hij leek
mij eer brutaal dan verlegen--voordat hij mij zijn mooie
bibliophiel-uitgaven vertoonde. Maar wel gaf hij mij gelegenheid, zijn
buitengewoon ree intellect (hij zal wel boos worden, als hij dit van me
leest! maar apres nous le deluge) te bewonderen; en hij heeft me ondanks
alles vervuld van een bemoedigend enthousiasme.
Als ik (op zijn verzoek) een massa onvoltooide gedachtetjes en
overtollige woorden, waarmede hij de leegten aanvulde, weglaat, dan komt
hetgeen hij mij vertelde, zittend op zijn schrijftafel, de beenen op de
vensterbank, hierop neer:
--Ik was al begonnen met studies en verhalen te schrijven op ongeveer
vijftienjarigen leeftijd, toen ik, in verband met moeilijkheden in mijn
persoonlijk leven, in mijn 17de jaar plotseling in verzen los schoot.
Voor dien tijd had ik al van mijn twaalfde jaar af rijmen, romannetjes
en novelletjes geschreven, maar toen werd ik bewust literator en begon
ik het ideaal van mijn leven te zien in het schrijversschap. Dat is
samengevallen met mijn eerste intree in de kunstwereld van de "Nieuwe
Gids", die de eerste jaren volkomen de mijne is geweest en waar ik mij
hartstochtelijk aan heb overgegeven, omdat hij in alle opzichten aan
mijn behoeften beantwoordde. Alles wat ik in dien tijd wilde voelde ik
in de "Nieuwe Gids"--vrij, zelfs losbandig innerlijk leven--leven voor
de schoonheid--je leven min of meer beschouwen als een gelegenheid om
altijd maar vol te zijn van enkel schoonheid. Vooral aan de lectuur van
Van Deijssel heb ik me hartstochtelijk overgegeven. Ik had de heele rij
boeken op den grond liggen, en zoodra ik thuis kwam, ging ik er bij
liggen om te lezen. Door de lectuur van Van Deijssel is mijn
individualisme met een jeugdige woesthei
|