dus kon hij
aanvankelijk zonder onderbreking voortpraten:
Als gymnasiast van zeventien, achttien jaar maakte ik kennis met "De
Nieuwe Gids". We leefden in een kleine club op het gymnasium als
enthousiaste kleine literatoren, en we hadden een blad, waar ik ook in
schreef, ons orgaan, dat eigenlijk een klein nieuwegidsje was. Maar van
begin af heb ik altijd bij mijn enthousiasme voor die richting een
vreeselijke leegte gevoeld, ik heb er iets in gemist, iets dat je in het
leven zoekt als steun. De heele beweging berustte op een paar negaties.
Een opstandigheid tegen het vroegere geslacht, die we in ons eigen leven
ook sterk gevoelden, maar die je verder niets gaf dan een schralen
troost boven het gymnasiale leven uit, dat ik altijd ellendig ben
blijven vinden en tot op den huldigen dag heb vervloekt, zooals die
verschrikkelijke kerels, die zuivere philologen uit de school van Cobet
ons hebben geplaagd.
Toen ik student werd kwam ik ook weer in een klein wereldje--je blijft
altijd in een klein wereldje opgesloten in je jeugdjaren, maar dan
groeit je begeerte uit naar de openbaring van wat je in je hebt als
jonge kunstziel.
En toen kwam de tooneeltijd.
We hadden als studenten een tooneelvereeniging, die bloeide toen nogal.
Elk jaar gaven we een groote uitvoering en daar besteedden we heel veel
tijd aan. Ik had veel aanleg voor het tooneel en ik speelde daar nogal
groote rollen. Zoodat ik hoe langer hoe meer van tooneel ben gaan houden
en tegelijkertijd bleef schrijven ... als klein kind heb ik eigenlijk al
geschreven.
Mijn eerste jaar was een rauw studentenjaar, maar daarna kwam een beetje
de bezinning. Toen moest ik duchtig werken om al die verloren
studie-uren weer in te halen. Na mijn eerste examen, daar kwam ik
goddank door, het propaedeutisch in de medicijnen, begreep ik dat ik
eigenlijk moest kiezen. Ik merkte wel dat als ik in de medicijnen bleef
studeeren er van letterkundig werk niets zou komen ... ik heb nooit
kunnen begrijpen hoe Aletrino en Van Eeden dat hebben kunnen vereenigen
... ze dokteren ook trouwens niet meer. Ik vind: je moet ueberhaupt aan
een ding alles geven. Menschen die als bijgedoente schrijven, dat vind
ik uit den booze.
Ik stond voor de keus en toen deed ik den grooten stap van aan het
tooneel te gaan. Achteraf is het heel aardig daar eens over te praten,
maar toen is het een verbazend besluit geweest. Daarna is die kwestie
ook al weer veel veranderd. Je hebt nu een heeleboel jongel
|