maken, maar
iedereen, ook een artiest, heeft toch behoefte aan de ethische
verdediging van zijn werk.
Nu moet u _dit_ goed in het oog houden. In hoogeren zin erken ik geen
verschil tusschen ethiek en aesthetiek, en dat kan ik heel goed
verdedigen.
Er bestaat maar een mooi, en dat is voor alle menschen hetzelfde. En of
dat nu is een boom of een stuk kunst of een daad, het blijft hetzelfde.
Ik geloof juist, dat de schoonheid van de daad voor de minst
ontwikkelden het meest begrijpelijk is.
Als je gaat onder het volk, dan merk je wel, dat zij voor de kunst niet
voelen, de schoonheid in de natuur niet zien. Maar wanneer iemand
verricht een of andere faire daad, geen wraak neemt, of edelmoedigheid
betracht tegenover een vijand, of iemand hulp biedt onder moeilijke
omstandigheden, dan wordt door het volk gezegd: dat is mooi. En dat
soort ontroering, waarbij zij blij zijn dat zij menschen zijn, dat is
altijd weer de schoonheidsaandoening, en het is precies hetzelfde of je
een mooien boom ziet, een mooi landschap, een stuk kunst. In hoogeren
zin is er geen verschil tusschen ethisch en aesthetisch mooi; er is
maar een mooi.
--Mocht ik dus aannemen, dat in zijn levens-systeem de eenvoudige daad
gesteld werd boven wat men zou kunnen noemen den geestelijken bovenbouw
in het menschelijk leven, dat de geestelijke uitingen beheerscht werden
door wat men zou kunnen noemen het practische leven,--"practisch"
genomen in de beteekenis van "handelend"?
--Ik geloof, dat het geheele leven geleid wordt door het Onbewuste. Je
kunt je best doen om je leven uit te denken, om heelemaal bewust te
leven, maar de eigenlijke impulsen komen voort uit je diepere zijn, dat
op zich zelf een mysterie is en dat je begrip niet aanraken kan. Ik ben
wel lid van de S.D.A.P., maar ik zou heelemaal niet toe wenschen te
geven de theoretische bewering van het historisch materialisme, dat je
het geestelijke heelemaal kunt beschouwen als een bovenbouw, zooals de
gewone uitdrukking luidt, van de toestanden die ontstaan zijn door de
productiewijze. Ik begrijp volkomen, dat iemand tot deze bewering
gekomen is. Je ziet bij alle mogelijke ontdekkers in de wereld dat,
wanneer zij iets ontdekt hebben dat een groote waarheid bevat, zij de
neiging hebben om te denken dat dit nu _alles_ is. En zoo is het ook
gegaan met Marx en zijn tijdgenooten, die de groote waarde van de
productiewijze hebben doorzien. Maar zooals de theorie luidt, is zij een
uitschakeling van h
|