zou
gewaardeerd of gehuldigd te worden boven andere menschen, die ook heel
verdienstelijk werk presteeren, ben ik heelemaal niet geneigd hem te
noemen. Hij kan ook nooit nieuwe waarden brengen, maar door zijn zuivere
uiting van wat er in zijn tijd, zooals die geworden is in de
ontwikkeling van de historie, diep leeft in de zielen van sommige
menschen, kan zijn beschouwingswijze voor veel andere menschen nieuw
lijken. Maar ik zie niet in, dat hij ooit nieuwe levenswaarden kan
scheppen. Trouwens, waarom zou een schrijver alleen zoo fijn bewerktuigd
zijn, dat men aanleiding ziet tot den paradox: hoe zieker zenuwen, hoe
beter kunst? Er loopen genoeg timmerlui en metselaars rond met zenuwen,
die op dezelfde manier ziek zijn.
--Maar, merkte ik op, dit ziet men toch niet aan hun werk. Een
overgevoelig timmerman zal, als hij een lijst maakt, die evengoed
haaksch maken als een gewoon timmerman.
--Natuurlijk is het waar, dat iemand die zich geestelijk uit, van zijn
zieke zenuwen meer in het openbaar zal doen blijken, en natuurlijk vind
ik een groot artiest en in zeker opzicht een genie, (want dat is nog een
heel ander begrip, laat ik dit even mogen opmerken) een fijn bewerktuigd
en zeer interessant mensch. Maar ik vind de artiesten volstrekt niet de
besten, zoodat ik ze helden of iets dergelijks zou moeten noemen. Ik
geloof ook, dat er diep eerbiedwaardige helden bestaan, waar wij nooit
van hebben gehoord en die, als ik ze kende, ik ontzaglijk veel beter
zou vinden dan,... nou dan zoo menig bekend artiest! Allemachtig!
--Hier merkte ik op, dat uit hetgeen hij tot nog toe gezegd had, ook
zijn meening viel af te leiden over de toekomst van literaire kunst en
kunst in het algemeen, indien de samenleving zich in sterk
socialistische richting mocht ontwikkelen. Daar hij toch de grenzen
tusschen het ethisch schoone en het aesthetisch schoone vervaagde; de
waarde van den artiest meer zocht in een verheerlijking van het
eenvoudige dan van het geestelijk gespannene, van het algemeen
menschelijke, dan van het verfijnd individueele; en bovendien het
gemeenschapsgevoel in den modernen zin des woords beschouwde als een
ingeschapen trek van het oorspronkelijk menschelijk gemoed, en dus ook
de grenzen tusschen de huidige chaotische samenleving en een mogelijk
toekomstige, minder scherp zag dan de socialisten zoowel als hun
tegenstanders,--kon hij niet aannemen, zoo meende ik, dat een
ingrijpende verandering in het wezen der kunst door ee
|