, lag de wei, en vaagjes zichtbaar, omsluierd, daar
achter het fijn geboomte van 't Willems-park. En was ik gevoeliger
geworden door de extatische ziele-stem van den dichter?... Ik weet het
niet ... maar een breede beklemming bezwaarde mij.... Want ik meende te
zien, dat de grijsgroene boompjes met d'r rengelende bladeren vormden in
de donker-violette nevelen een wijden kring en wachtten berustend den
avond af. Nog een paar minuten, en Querido, voor zijn orgel, deed zoete
schemerharmonieen tonen door 't kamerruim....
Sinds ik dit boekte zijn zes jaren voorbijgegaan. Velen, die het in een
van onze groote dagbladen lazen, hebben mij te kennen gegeven dat ze er
een ophemelarij van Q. in zagen en het stuk te weinig zakelijk vonden.
Een brief van hem zelf, waarin het heette dat het artikel "met groote,
trillende liefde" was geschreven, heeft mij wel tot nadenken gestemd,
maar ik moet toch blijven bij mijn oorspronkelijke opvatting, dat ik
zijn mededeelingen met de grootst mogelijke objectiviteit heb
weergegeven. Ik zou niet alleen hem, maar vooral mij zelf te kort hebben
gedaan indien ik anders hadd' gehandeld....
Echter heb ik misschien te weinig gevraagd naar het verband tusschen
zijn socialistische opvattingen en zijn kunst, naar de evolutie van zijn
ideeen.
Misschien had ik er ook wel naar gevraagd ... en mij ten slotte maar
neergelegd bij het feit, dat hij zich niet gemakkelijk laat onderbreken
... ja, geneigd is een schuchtere onderbreking als een onheuschheid te
beschouwen. Hoe dan ook, ik vroeg hem nog eens over die onderwerpen te
spreken en met het vaste voornemen, op mijn stuk te blijven staan,
klopte ik aan zijn deur.
Wat hadden de jaren veel verandering gebracht! Ik voelde bij de eerste
woorden dat hij rustiger en meer gereserveerd was geworden. Zijn haren
waren pas gekortwiekt (vergeef mij de beeldspraak, als ge ze tenminste
bemerkt!). Hij zat nu niet in een zeer ruim studeervertrek met
aangrenzend archief, doch in een spaarzaam gemeubelde kamer in een
leelijke Amsterdamsche Pijp-straat. En had hij mij vroeger allerlei
soorten sigaren en sigaretten voorgezet, nu liet hij zich, toen hij
hoorde dat ik niet rookte, afgepast "twee stuks" halen.
Alles deed zien dat hij op eenigerlei wijze pas een flinken klap van
het Leven had gekregen en dezen klap zoowel in zijn temperament als in
zijn overtuiging verwerkte.... Ik behoor tot hen die iets dergelijks al
vele jaren in stilte wenschen. Dus aangenaam gestemd,
|