zou u veel brieven kunnen
toonen van de bekendste auteurs, van de echte "groote lui", die om zoo
te zeggen wegliepen met mijn boek maar het later op allerlei manieren
probeerden af te breken.
--Querido stapte naar het venster en ging weer zitten, stond vervolgens
bruut op en zei met dichtgenepen, plots blauwe oogen, de vuisten omhoog:
--Toen ik nog geen regel, nog geen reegel van "Menschenwee" of
"Levensgang" had geschreven, meneer d'Oliveira....
--Toen?
--... Toen zei ik al tegen mijn broer: Als ik ooit iets ga schrijven,
dan moet ik minstens de hoogte van een Zola kunnen bereiken. (Zijn hand
met uitgespreide vingers patste neer.) Maar! op een geheel andere
manier, laat ik u dat vooral zeggen! Ik heb een totaal ander innerlijk
leven dan Zola. Alleen in den beginne was aanwezig een overeenkomst in
het gebruik van naturalistische termen. Maar dat is ook feitelijk het
eenige, dat mij aan een school heeft gebonden. Wat niet weg neemt, dat
ik een buitengewone vereering heb voor Zola, niet _had_ zooals Van
Deyssel, maar nog _heb_. Ik vind Zola een van de allergrootste
scheppers.
--Hij stapte weer naar 't venster. (Wat wilde hij toch? Verwachtte hij
iemand?)
--Dan volgen mijn critische bundels "Zegepraal", "Kunstenaarsleven", en
daarmede--wil u daar vooral op letten?--daarmede is afgesloten de
periode van romanliteratuur, die voor een deel put uit eigen omgeving.
Van nu af ga ik zoogenaamde objectieve kunst geven in mijn epos.
Zijn oogen leken nu zwart tusschen 't traliewerk van zijn blanke
vingers; de linker pink, lichtelijk gebogen, wees omhoog.
--Critiek schrijven is voor mij iets heiligs, meneer. Werkelijk iets
heiligs. Dat wil zeggen: niet altijd ben ik in staat critieken te
schrijven, die naar mijn eigen meening aan dien eisch voldoen, omdat ik
natuurlijk moet offeren aan de noodzakelijkheid van beperkte ruimte....
Ik vind, dat men dan alleen volledig kan begrijpen, als men zich geheel
en met liefde aan een boek geeft.... Moet ik wel eens een enkelen keer
afwijken van dat beginsel, moet ik mij door oververmoeienis beperken tot
het geven van citaten, dan lijd ik daar zoo geweldig onder, dat ik mij
haast, een volgenden keer een critiek te maken, die getuigt, dat ik mij
heelemaal heb ingeleefd in het boek, dat ik bespreek.
--Hij stapte warempel weer naar 't venster. Er zal nu wel direct iemand
komen, dacht ik. En dan is het gedaan. Dan moet ik weg of hij vertelt
niet meer.
--Ik meen, dat tegenwoordig
|