FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176  
177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   >>   >|  
ikt de, vos weer, met den breeden staart omhoog, de andere zijde af. Voort weer, voort.... De zon was ondergegaan, en des konings zoon zeeg op den grond neder en de slaap kuste zijne oogleden dicht. Niet ver van hem af viel de vos in de varenstruiken op den grond. Nauwelijks scheen de zon weer, of Logikos rees op; als het lichte stof had hij zijne vermoeidheid afgeschud en frisch ademde bij in den frisschen morgenstond. Daar trof de vos weer zijn oog, dezelfde, die hem zoo gekweld had en hem zelfs in den droom over veld en moeras had medegesleept. Hij spande den ijzeren boog, die klonk bij het krommen; de pees trilde in de vingers, en de fijn gevederde pijl stoof sissend vooruit. Vergeefs; opgesprongen met eene vervaarlijke veerkracht, rende de vos vooruit, te gelijk toen de pijl de pees verliet, en de schicht trof de platgelegen bladeren van zijn verlaten leger. Met schaamte en spijt sprong de kloeke jongeling hem na. Te huis te komen en te zeggen, dat de beste schutter gemist had! Te huis te komen en te bekennen, dat de vlugste Alvenvoet zijne veerkracht had verloren? Vooruit! vooruit! met wilde haren, mond en neusgaten wijd geopend, om lucht te ademen voor de verhitte longen, met bonzend bloed in de aderen. Vooruit! vooruit! weer over struiken en heggen heen, over greppels en boomstronken; hier hem met juiste berekening den pas afgesneden; daar klinkt weer de gekromde boog, en trilt de pees en gonst bij het loslaten; weer tevergeefs; de wol stuift van de rosse vacht, maar met eene helsche snelheid vliegt de vos door, het bosch in, en de kloeke jongeling moet met woede en spijt zijn buit opgeven, die nu te veel op hem gewonnen heeft, om ingehaald te kunnen worden. Mistroostig en vertoornd liep Logikos, bij het vallen van den avond, voort, als zonder doel. In een dicht bosch kwam hij, waarin hij eene opene plek vond, waar de lucht weer zichtbaar werd. Eene breede beek vloeide daar doorheen tusschen groen bemoste en als geemailleerde rotsblokken, tot wat verder de oevers lager werden en de kanten rond afliepen naar den zoom van het water. De duisternis verspreide alom haar donkeren nevel, de kruinen der boomen wiegelden niet langer heen en weder, maar staken scherp af tegen de groenachtig getinte avondlucht en zij sliepen stil. Tusschen het dichte loof legde de vogel het hoofd onder de vlerken; de Uil vloog uit, maar schrikte van de opkomende sterren en vloog weer terug. De nacht heerschte over alles.
PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176  
177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   >>   >|  



Top keywords:

vooruit

 

kloeke

 

Logikos

 

jongeling

 

veerkracht

 

Vooruit

 
waarin
 
breede
 

tevergeefs

 

loslaten


vloeide

 

zichtbaar

 

vallen

 

helsche

 

gewonnen

 

opgeven

 

snelheid

 

ingehaald

 

kunnen

 
zonder

stuift

 

vliegt

 

worden

 

Mistroostig

 

vertoornd

 

kanten

 

sliepen

 

Tusschen

 
dichte
 

avondlucht


getinte

 

staken

 

scherp

 

groenachtig

 

sterren

 
heerschte
 

opkomende

 

schrikte

 

vlerken

 

langer


oevers

 
verder
 

werden

 

tusschen

 

bemoste

 

geemailleerde

 
rotsblokken
 

afliepen

 

kruinen

 
boomen