erderfelijk woedde nog de krijg en telkens
werden nieuwe benden naar de grenzen gezonden, om de verliezen te
herstellen.
De hoogepriester Aldebaran zat alle nachten in het boek der sterren te
lezen en het lot te bespieden. Eens toen hij op het plat van zijn toren
gezeten was, vloog hem plotseling eene zwarte raaf op den schouder en
fluisterde hem, iets in het oor, dat hem, blij deed opspringen en zich
spoeden naar het hof. Daar vond hij den koning en de koningin te zamen
in smartelijk gepeins verzonken.
--Welkom, zeiden zij, op u hopen wij nog, wat tijding brengt gij ons?
Gij moet ons redden.
--En ik _zal_ u redden.
Toen herhaalde hij, wat de raaf hem gezegd had: dat wekelijks in een
bosch Mimosa te zamen kwam met een zoon des vijands, en wel met 's
konings Intellectus zoon; dat deze daar gemakkelijk te vangen was, en
hoe men hem dan slechts tegen beding van gunstige voorwaarden zou kunnen
loslaten.
--Alles wel, zeide de koning, na de eerste verbazing, waarbij de
onaangename ontdekking van Mimosa's liefde eenigszins door het heerlijke
vooruitzicht werd goedgemaakt, maar gij weet wel, dat geen vrede kan
duren zonder het hoofd en de armen en beenen van het _Beeld_....
* * * * *
Hier is het noodig, eerst de geschiedenis te verhalen van het
geheimzinnige beeld.
Een tal van eeuwen geleden, zoo luidde de oude in runenschrift bewaarde
sage, had midden op de aarde een schoon beeld gestaan, van blinkend
graniet en zonder dat beeld kon de aarde niet blijven voortduren. Maar
nu was het eens gebeurd, dat dit schoone beeld door de tweespalt der
aardbewoners gebroken werd, en dat op de eene helft der aarde de romp,
op de andere helft de armen en de beenen met het hoofd gevonden, werden.
Sinds dien tijd hadden oorlog en vijandschap de wereld verdeeld en
gescheiden, en eerst dan zou er duurzaam vrede zijn, als het beeld weer
hersteld was. Vruchteloos trachtte men nu van beide zijden het gebrokene
kunstwerk te herstellen en het ontbrekende zelf aan te vullen, maar
nooit had dit kunnen gelukken. Even vruchteloos bleef het streven der
partijen, om de ontbrekende deelen van elkander machtig te worden. Want
het werd zeer geheim gehouden, waar die stukken zich bevonden, en er
waren middelen van bewaring en verzekering, die men van elkander niet
kende.
Daarom waren nu beide koningen er op bedacht, door het bemachtigen van
elkanders stukken van het beeld hunne zaak te doen zegevieren.
|