zij had slechts toe te stemmen en te bekennen:
alleen, toen haar naam gevraagd werd, waren allen hevig verbaasd, toen
zij zeide Mimosa, de dochter van koning Sensorius en koningin Parel te
zijn.
--De dochter van onzen aartsvijand,--die ons in ons land, onzen schat,
ons heiligdom wil rooven! sprak de koning somber; welke andere straf kan
daarop volgen dan de dood?
Twijfel scheen daarover niet te bestaan. De als steen onwrikbare en
ongevoelige rechters stemden het allen toe, zoowel om de zwaarte der
misdaad, die, ware zij gelukt, ontwijfelbaar het geheele rijk had te
gronde gericht, als om politieke redenen, daar het geslacht der Sensorii
dan zonder eenigen nakomeling zou uitsterven--want de koning en de
koningin waren al zeer oud--en alzoo geheel te gronde zou gaan.
Onder die beraadslagingen werd in het midden van den raad opeens een
gezant gebracht van koning Sensorius, die, zoodra hij Mimosa zag, in
tranen uitbarstte en op den grond vallende hare voeten kuste.
--Zoo hebben dan de hemelteekenen ons niet bedrogen, riep hij jammerend
uit; de zon is verduisterd geweest, licht en leven dreigden ons te
begeven, de vogelen zwegen, de bloemen sloten hare kelken; want onze
Mimosa was weg en alles had zijn glans van schoonheid verloren.--Toen, o
wijze en groote koning! vervolgde hij nu tot dezen, toen voelden wij,
dat aan de dochter der schoonheid en der teederheid eene ramp was
overkomen op hare onderneming. Zij keerde ook niet terug, en nu kom ik u
om haar bidden, dat zij tot ons terug moge keeren en wij zullen u den
vrede laten.
--Den vrede zullen wij _nemen_, als wij dien willen, zeide Intellectus
stroef en hooghartig: uwe koningsdochter heeft ons land op den rand des
ondergangs gebracht en zij is des doods schuldig.
--Ben ik als gezant hier veilig? vroeg deze.
--Dat zijt gij, op onze eer, en bij de machtige Azen zij het u gezworen.
--Welnu, vervolgde de gezant, weet dan, dat uw zoon, o wijze koning!
door ons gevangen is, en dat een gelijk lot hem zal wedervaren als onze
dochter van u zal ondervinden.
--Hoe! riep de koning--en allen ontstelden ten hevigste--hoe is het
mogelijk, dat de dappere Logikos gevangen is!
Nauwelijks had Mimosa dit woord gehoord, of zij viel in onmacht en zij
werd weggebracht in een der vertrekken van de koningin.
De koning en zijn raad hadden al verscheidene dagen lang beraadslaagd;
want het was een moeielijk en onvoorzien geval. Zeker was het
gemakkelijk, een gelijken ruil vo
|