or te stellen van Mimosa en Logikos,
maar dan was men even ver als vroeger en er was niets gewonnen. Men
wilde dus trachten, nog eenig voordeel bovendien te bedingen. Gezanten
waren intusschen naar het hof van Sensorius gezonden, om over de
uitlevering van Logikos te onderhandelen.
Intellectus zat nog altijd te peinzen over de voordeeligste wijze,
waarop hij zich uit den zonderlingen loop van zaken zou redden.
Te midden dier overdenkingen kwam hem de koningin Nutte bezoeken.
--Verstandige koning, zeide zij, ik wenschte u te spreken over
allervreemdste zaken. Gij weet, dat de schoone Mimosa,--want wij moeten
toch erkennen, dat zij schoon is, wat een dwaas en verstandeloos
schepsel ze ook zij--bij mij werd gebracht, toen zij in zwijm was
gevallen. Toen ik haar met eenige waterdroppels had hersteld, begon zij
te weenen en viel mij om den hals:--Ach! zei ze, gij zijt ook moeder;
bedenk, wat mijne moeder lijden moet, nu zij het gevaar kent, waarin ik
ben!
--Maar wat ik verder van haar vernam, gij zoudt het u niet kunnen
verbeelden, is niets meer of minder dan dat zij verliefd is op Logikos,
en--vertoorn u niet, wijze koning--hij op haar.--Door, het jachtbedrijf
medegesleept was hij ver, zeer ver verdwaald in een bosch, en daar had
hij haar ontmoet; wekelijks kwamen zij daar bij elkander, en het is
daar, dat hij gevangen werd genomen.
--Ziet gij den toeleg niet? riep Intellectus met nadruk: zij heeft hem
verraden....
--Onmogelijk, antwoordde de vorstin, want zij wist niet, wie hij was, en
het was niet minder door deze ontdekking dan door het hooren van zijne
gevangenneming, dat zij in zwijm viel.
--Ziedaar dan, sprak de koning met bitter verwijt tot den diepdenkenden
Logarithmos, die naast zijn zetel stond, ziedaar de vrucht uwer
opvoeding! Aan u was die toevertrouwd; wijsheid en beradenheid hadden
hem van u moeten toevloeien, en de hartstochten hadt gij in hem moeten
dooden; en wat hebt gij gedaan?
--De jacht is de leerschool voor den krijg, merkte de verootmoedigde
wijze schoorvoetend aan.
--Mits zij met een scherp oog en eene vaste hand gedreven worde, en met
koel zelfbedwang; daarin ligt de eerste reden van zijn ongeluk. En die
liefde, vervolgde de koning verachtelijk, waarom hebt gij dien
hartstocht in hem laten bestaan?
--Ik wist waarlijk niet, dat die in hem bestond, zei de verlegen wijze.
--Vertrek! gebood de koning, en laat mij met de koningin alleen.
* * * *
|