e gelegenheid zoo onontbeerlijk.
Helder en lustig heerschte de vreugde, tot het avond werd en de beide
vorsten met hun gevolg aftogen, ieder naar zijn land, en de gelukkige
koningskinderen bleven in het schoone bosch, waar zij elkander voor het
eerst gezien hadden.
Het duurde slechts kort, of de koning en de koningin van elk, der beide
landen stierven, en Logikos en Mimosa volgden hen op en vereenigden
onder hunne heerschappij in vrede al de volken der aarde.
Logarithmos en Aldebaran waren de eenigen, die het nooit eens konden
worden; hun twist liep nu eens over het geval, dat de nieuwe koning en
koningin kinderen verwekten.
--Als het een zoon is, zei Aldebaran kregelig, gaat het alles den ouden
weg weer op.
--En als het eene dochter is, antwoordde Logarithmos, zult gij uw
verderfelijken invloed weer op haar uitoefenen.
--En als het eens, zei Aldebaran,--als derde vooronderstelling, als het
eens een zoon en eene dochter waren?
Dan weer twistten zij over de stukken van het Beeld. Maar ziet, tot hun
beider, ja tot aller verbazing en verstomming ontdekten zij, eens, dat
op de plek in het bosch, waar het vereenigingsfeest van Logikos en
Mimosa gevierd was, een wonderschoon beeld verrezen was, een geheel uit
de deelen, die in de beide koninkrijken waren verspreid geweest.
--Was dit nu maar eerder gebeurd, zeide Logarithmos, dan had dat dwaze
huwelijk niet behoeven plaats te hebben.
--Neen, had hunne vereeniging maar eerder plaats kunnen hebben,
antwoordde Aldebaran, dan was misschien het beeld des te eerder hersteld
geweest en te gelijk de vrede.
En dat was het wijste woord, dat de geschiedenis van Aldebaran vermeldt.
Daar dit alles evenwel zoo ten eenenmale buiten hunne verwachting en
buiten hun toedoen gebeurd was, konden zij den schok niet wederstaan en
niet beter doen dan maar sterven. En dat deden zij dan ook.
Zij konden dus niet zien, wat Mimosa ter wereld zou brengen. Dat weten
wij ook niet; wij weten alleen, dat de valsche raaf met haar glurend
rond oog niet meer gezien werd, en dat het nageslacht de sagen bewaard
heeft van eene gouden eeuw, waarin geheel de aarde gelukkig, was onder
de vereeniging van den zoon van Intellectus, uit het oude, doorluchtige
huis van Verstand, en de dochter van Sensorius, uit het niet minder
aanzienlijke en nog oudere huis van Gevoel.
* * * * *
EEN PELGRIMSTOCHT NAAR DE WEDDESTEEG.
Aan haar genieen is de menschheid eer
|