FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>  
koesterde, waren meermalen het onderwerp van hun gesprek geworden. Mona's hart voelde zich tot den rustigen, waardigen man aangetrokken, totdat zij toegaf aan de neiging, om het voor hem uit te storten. Eens was zij zeer vroeg in den morgen den tuin ingeloopen, die achter des paters woning lag; zij ging de paden door, tot achterin, waar in de schaduw van een ouden vijgeboom eene ruwe bank stond. Zij liet zich daarop nederzakken en zij dacht aan den vijgeboom, die haar ouderlijk huis beschutte, zij dacht aan haar vroeger leven: het hoofd was niet stout opgeheven, het viel in de hand, die het steunde. Zij had zich alleen gewaand, doch niet ver van haar af bemerkte zij nu opeens den priester, die haar niet had willen storen, maar was voortgegaan met het omspitten van den grond. Haar oog ontmoette nu het zijne en hij knikte haar vriendelijk toe. --Zoo vroeg reeds uit de rust, mijne dochter? zeide hij. --Rust--juist daar heb ik behoefte aan, mio padre! Geef gij mij rust, gij, die zoo heilig zijt. --Rust, zeide de priester, de eene hand over de oogen en het voorhoofd strijkende en met de andere leunend op de spade,--wij zoeken ze allen: maar het leven is geen rust, het is arbeid en strijd. --Schenk mij uw zegen dan, sprak zij, voor hem op de knieen vallende, als gij dien aan eene zoo onwaardige geven moogt. --Uw verlangen toont, dat gij niet geheel onwaardig zijt, antwoordde hij.--Hebt gij iets op uw gemoed, waarvan de uitstorting u verlichten kan? Mona hield de oogen nedergeslagen en zweeg. --Spreek vrij, mijne dochter, zeide hij, de handen op haar hoofd leggende. --Vader, ik heb uw raad gevolgd,--ik heb den dienst van gisteren bijgewoond.--Toen hij was verricht, en er niemand--meer in de kerk was, heb ik het gewaagd, rond te zien in een heiligdom, dat mij vreemd was. In eene der kapellen hing eene schilderij,... ik heb er de gordijn van weggeschoven,... mijn vader, gij weet niet, wie ik ben; in Rome.... --Diepe deernis, mijne dochter, heb ik met die kinderen uit het volk, die den kunstenaar ten modellen moeten strekken; sta op, ik weet, wat gij geweest zijt, Mona, en uw leven is mij bekend. Met pijnlijke verbazing zag zij hem aan. Hij gaf geen rekenschap, doch bleek te wachten, tot zij voortging. --Welnu, zeide zij met bittere zelfvernedering, als gij weet, wie ik geweest ben, zult gij mijne ontsteltenis begrijpen, toen ik in de Madonna met het kind, waarvan ik de gordijn gedachteloos had wegg
PREV.   NEXT  
|<   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   >>  



Top keywords:

dochter

 

gordijn

 

priester

 

waarvan

 

vijgeboom

 

geweest

 
verlichten
 
ontsteltenis
 

bekend

 

begrijpen


uitstorting

 

Spreek

 

nedergeslagen

 

zelfvernedering

 

bittere

 

Madonna

 

pijnlijke

 

gedachteloos

 

onwaardige

 
vallende

verbazing

 

verlangen

 

antwoordde

 

handen

 

onwaardig

 

geheel

 

gemoed

 

leggende

 
knieen
 

kapellen


kinderen

 

wachten

 

heiligdom

 

vreemd

 

schilderij

 
weggeschoven
 

deernis

 

rekenschap

 

bijgewoond

 

strekken


gisteren

 
dienst
 

gevolgd

 

verricht

 

moeten

 

kunstenaar

 
gewaagd
 

voortging

 

modellen

 
niemand