nvatten om, haar terug te trekken, uit vrees,
dat zij eenige beweging zou maken, en elke beweging was de dood.
--Zie, zie, riep zij met verwondering, de bodem wordt hooger, de grond
en de boomen beginnen te rijzen en komen nader, nader bij mij,--het
draait en golft!
--Jezus Maria, houdt mij! gilde zij opeens, zich achterover werpende.
Hij greep haar aan en sleurde haar naar binnen. Zij lag bewusteloos aan
zijne voeten, en hij, terwijl zijne knieen knikten, veegde zich het
angstzweet van het gelaat.
Een belgeklank en zweepslagen waren de eerste geluiden, die hij hoorde,
toen hij terugkwam van de bedwelming, die zijn hoofd deed duizelen. Daar
was wellicht hulp te erlangen, en hij wilde zich snel naar beneden
begeven. Hij aarzelde nog even, of hij Mona in dien staat alleen kon
vertrouwen. Toch was het misschien eene gelegenheid, die hij niet moest
verzuimen. Hij snelde daarom de verbrokkelde trappen af, telkens
stootend tegen de muren om de enge wentelende trap. Beneden gekomen,
ontwaarde hij op den weg eene kar met een muilezel. Hij riep den drijver
en smeekte hem de weldaad af, Mona mede te voeren naar het naaste dorp.
De man was gewillig en met hun beiden brachten zij de ongelukkige vrouw
met groote inspanning naar beneden. Daar vonden zij nieuwen bijstand in
een bejaard geestelijke, die uit den wagen was geklommen en hen nu hielp
de vrouw onder de huif der kar te plaatsen. De beweging bracht haar bij,
en toen verlichtte een stille tranenvloed haar boezem. De priester, die
haar zijne plaats had afgestaan, liep, hoewel hij de kracht der jeugd
niet meer had, met Antonio naast het rijtuig en stak bijwijlen het hoofd
vooruit, om daarin te zien en Mona vriendelijk bemoedigend toe te
knikken. Toen zij 's avonds in het dorp kwamen, liet hij den wagen naar
zijn huis rijden en nam de reizigers bij zich op.
De rust in het huis van den padre en diens vriendelijke zorg begonnen
Mona kalmte en herstel te schenken.
Zij bleven er eenige dagen, waarin de pater nooit vroeg naar beider
lotgevallen, maar met de grootste liefde en kieschheid hen geheel liet
handelen en leven zooals zijzelve verkozen. Alleen had hij eens met een
enkel woord hen opgewekt, den kerkdienst bij te wonen, doch daar verder
niet over gesproken. Zoo won hij zachtkens het vertrouwen. Kolb was geen
man, die zijn gemoedsleven en. de verschillende strijden, die daarin
plaats hebben, aan een ander zou mededeelen, doch de begrippen, die hij
over kunst en leven
|