eschoven, mijzelve terugvond zooals die man mij eens schilderde. Ik
herkende zijn werk en mijn eigen gelaat. Mijzelve in de Moeder Gods, o
vreeselijke bespotting, die mij het hart openrijt! Mijzelve, diep
gezonken, en dien geheelen tijd van schande en ellende, in het beeld der
heilige Madonna! Wat akelige verwarring, en wat ontzettende kloof gaapt
er, tusschen wat hier vereenigd is!--Padre, is er geen middel om het
afzichtelijke dezer tegenstelling te doen ophouden?
De pater zweeg geruimen tijd.
--Daar is een middel, sprak hij ernstig, zegen de Heilige Moeder, dat
zij met dezen laatsten treffenden slag het nieuwe leven, dat allengs in
u ontwaken ging, voorgoed heeft gewekt; dat zij u de vreeselijke kloof
heeft doen ontwaren, die er bestaat tusschen u en tusschen dat ideaal
van het rein vrouwelijke!--De kloof, die het u onmogelijk maakt, tot dat
ideaal in de verte te naderen, moet gedempt worden,--breek
onherroepelijk met uw verleden,--antwoord mij niet, zeide hij snel, toen
hij hare aandoening ontwaarde, naar huis kunt gij niet keeren, het
bestaat niet meer, de oude vrouw is overleden; maar gij, arm, vermoeid
kind, rust uit in mijn huis, totdat de tijd de overige voetstappen hebbe
uitgesleten, totdat gij weder in staat zijt een nieuw leven te beginnen
en een beteren kamp met de wereld te strijden.
* * * * *
Den volgenden morgen had Kolb zijn reisbundel gepakt en stond hij bereid
tot den verderen tocht.
--Mona, zeide hij, zich met moeite bedwingende, wat moet ik doen?
Wat het haar kostte, het vreeselijk woord "ga", uit te spreken!
--Alleen?
Zij knikte toestemmend.
--Gij verlaat mij dus, sprak hij somber en met een bitter ironischen
trek om de lippen.
--Antonio! maak het mij niet te zwaar!
Hij gevoelde zich gekrenkt, en dacht er aan,--wat hij toch niet had
kunnen volvoeren,--zonder afscheid te vertrekken.
Zij snelde op hem toe en omhelsde hem. Zij fluisterde:--Ga, Antonio,
werk en wordt weder groot; voor mij moet er eerst een afstand liggen,
tusschen het verleden en de toekomst, die ik droom.--En nauw hoorbaar
voor hem alleen was het, wat zij er bij voegde:
--En dan mijn geliefde, mocht die betere tijd eens komen,--kom dan
weder.
Een lange, hartstochtelijke afscheidskus, wellicht een afscheid
voorgoed.
Hoe hij wegkwam, wist Kolb niet, het was een oogenblik van stilstand in
zijn geheele bewustzijn. Toen hij nog eenmaal achter zich zag, kon hij
in de deu
|