hare oogen
droog maar gloeiend. Thans keerde zij in het atelier terug, en te midden
der kale wanden barstte zij nu in tranen los.
--Verlaten! riep zij, de trouwelooze!--Hier ben ik verkocht, hier ben ik
gevallen, hier ben ik verlaten: vervloekte wanden!--Welk lot heeft eene
vrouw! de man verlaat, zij _wordt_ verlaten!
Zij zette zich op de rustbank neder en bleef met het hoofd in de handen
zitten. De jaren, die voorbijgegaan waren, gingen nog eens hare
verbeelding voorbij; het bewustzijn rees op, dat eene periode in haar
leven was afgespeeld, en zij zuchtte daarom niet naar een toestand, die
niet meer te herroepen was. Toen sloeg zij de oogen fier op, keek de
toekomst stout in het gelaat zooals zij het gewoon was, ieder te doen,
en brak door eene hevige daad het verleden af.
Zij nam het zakje met scudi, en den inhoud in hare hand nemende,
slingerde zij dien door het vertrek.
--Voort, vuilaardig geld! riep zij, ik wil liefde, ik wil hartstocht,
maar geen geld.--En nu Antonio, ben ik aan u.
* * * * *
Onder de kunstbroeders der Villa Gloriosa behoorde sedert eenige maanden
een jong Duitsch musicus. Hij had al naam beginnen te maken in zijn
vaderland, dat in de tweede helft der vorige eeuw in hem een van de
voorloopers bewonderde der toonkunst, die in het laatste dier eeuw tot
zoo hoogen trap zou stijgen. Vurig, hoewel weinig expansief van
karakter, was hij niet tevreden met de ernstige opvatting der Duitsche
toonkunst, maar wilde zich ook aan den melodischen rijkdom, aan de
zangerigheid en het schitterende der Italiaansche muziek verzaden, om
daarmede zijne strengere kunst tot nog grootere veelzijdigheid en
rijkdom op te voeren. Het schitterende der zuidelijke aan het geesten
gehaltvolle der noordelijke kunst te paren was de droom, het ideaal van
den jongen toondichter. Hij bezat een krachtigen, energieken geest bij
een diepdenkend, dikwijls in zichzelf gekeerd gemoed. Hij had die diep
liggende oogen, die niet altijd spreken, maar de inwendige werkzaamheid
doen vermoeden, en in die stemming werd hij gehouden door de inspanning
van het streven naar een ideaal, waarvan de middelen om het te bereiken
hem nog slechts duister voor den geest stonden.
Anton Kolb had zich terstond tot Mona aangetrokken gevoeld; hij had
dikwijls voor haar gespeeld en met de tonen van zijn zangerigen
Stradivarius haar gemoed betooverd en haar tranen ontlokt. Tusschen die
beide muzikale zielen was verwants
|