* * * * *
Aan de schoonste dingen komt een einde, en zoo ook, want de onbevangen
uitstorting der onberedeneerde liefde behoort tot de schoonste dingen,
aan deze minnekoozerij. Scheiden moesten zij, maar scheiden, om het
zoete wederzien te kunnen genieten.
Eenmaal 's weeks, dacht Logikos, toen hij te huis kwam,--het is
misschien beter zoo; eene geheime vrees bevangt mij wel eens, dat ik in
hare netten zou gevangen zijn, dat zij eene booze Nixe zou kunnen wezen;
maar betooverend schoon is zij en ik tart de geheele wereld van Verstand
en Gevoel!
Eenmaal 's weeks was het voor de gelieven feest in het bosch, en teerder
en teerder sloten zich hunne zielen aan elkander. Eens had Mimosa,
spelend de boogpees van den jager tot snaren, den boog tot eene citer
gevormd, waarmede zij hare stem begeleidde. Sinds dien tijd moest zij
dit telkens voor haren geliefde doen. Toen zij dit weder gedaan had,
zagen zij beiden eene zwarte raaf hen beluisteren en hen vijandig met
haar rond oog beloeren; Logikos greep naar zijn boog, maar, helaas! het
was een nutteloos speeltuig. Krassend en krijschend vloog de raaf
driemaal in een kring boven hun hoofd en streek toen pijlsnel naar het
land van Gevoel.
* * * * *
De oorlog was weer op zijn hevigst. Het Gevoelsvolk had allerlei
gewelddadige invallen gedaan, vergezeld van wat er verwoestends,
vreeselijks en hartstochtelijks gelegen is in dergelijke tochten. Wraak,
bandeloosheid, roof en moord waren als losgebroken.
Den grooten koning Intellectus groefden het peinzen en de inspanning
rimpels in het hoofd, en de rustelooze zorg weefde witte haren om zijne
slapen. Hij was er op bedacht, een beslissenden krijg te voeren, opdat
voorgoed eens een einde mocht komen aan zulke geweldenarijen: en het
gold niets minder dan alle krachten in te spannen, om het Gevoelsvolk
ten eenenmale uit te roeien. In kleine onverwachte overvallen waren deze
meestal overwinnaars, want listiger waren zij, en als zij eens
losbraken, woester en ontembaarder. Maar in het open veld waren zij
tegen de Verstandenaars niet opgewassen, wier tactiek, wier krijgskunde,
wier werktuigen en wapenen oneindig veel beter waren, die koeler en
beradener waren in hun krijgsbeleid. Het stond dus geschapen, dat, als
het tot een treffen kwam, het met de Gevoelers slecht zou afloopen en
hun koning er zijn kroon en leven bij zou inschieten, ja dat van dat
eenmaal zoo glansvolle rijk
|