druchtige welgemoedheid geheel had teruggevonden
en roemde op het hooge dagloon, dat men in Frankrijk genoot. Daar,
zeide hij, eet een werkman tweemaal vleesch elken dag en drinkt er
bier en somtijds wijn, evenals een rijk mensch. Dat zou een pleizierig
leven en een eeuwig _smeerken_ zijn!
Bazin Damhout ontving deze tijding met treurnis. Het gepeins, dat
Lieveken, hare ouders zou volgen en zij het goede kind dus in langen
tijd niet meer zou zien, bedroefde haar; maar dewijl zij het vertrek
der Wildenslags niet anders kon beschouwen dan als eene zeer
natuurlijke zaak en als een gelukkig middel voor hen, om uit de lange
ellende te worden verlost, deed zij geene de minste tegenwerping.
Alleenlijk beklaagde zij het, dat Godelieve nu den winkel zou moeten
verlaten, waar zij zoo wel was en op spoedige vervordering mocht
hopen.
Moeder Wildenslag betreurde dit insgelijks; maar zij meende, dat het
niet onmogelijk zou zijn, in Frankrijk eenen anderen goeden winkel
voor Lieveken te vinden.
Hierop antwoordde Wildenslag:
"Ba, ba! met uwen winkel! Godelieve is nu sterk genoeg geworden. Als
zij zal zien, hoe hare broeders en zusters geld in overhoop winnen,
zal zij van zelve op eene fabriek willen werken."
Nadat hare buren waren weggegaan, overpeinsde vrouw Damhout zeer lang
de woorden van Wildenslag. Zij wist niet waarom de vrees, dat Lieveken
op eene fabriek kon gaan, haar ontstelde. Waarlijk, zij had voor het
goede kind eene andere toekomst gedroomd; maar werkte haar eigen zoon
niet op eene fabriek? Het was toch hetzelfde niet: Bavo kon
meesterknecht worden.
Hare treurnis overwinnende, zeide zij zich zelve, dat moeder
Wildenslag waarschijnlijk wel zou zorgen, dat hare Godelieve in
Frankrijk het ambacht van kleermaakster voortleerde; de afwezigheid
hunner buren zou niet langdurig zijn; dewijl alles voorspelde, dat het
werk in Gent ook spoedig zou hernemen. Daarenboven, er was niets aan
te doen. De Wildenslags hadden gelijk, het redmiddel, dat hun
aangeboden werd, met blijdschap te aanvaarden.
Toen Bavo des avonds te huis kwam, zeide zijne moeder hem, dat de
Wildenslags besloten hadden overmorgen, met het krieken van den dag,
naar Frankrijk te vertrekken. Zij zouden dus onmiddellijk uit hunne
bittere armoede gered zijn; want men had hun een buitengewoon hoog
dagloon verzekerd. Lieveken zou natuurlijk hare ouders volgen; maar
zoohaast er weder veel werk in Gent was, zouden zij terugkomen.
Deze tijding trof Bavo op e
|