mte kon denken.
Men sprak dus eindelijk in het geheel niet meer van Lieveken, alhoewel
in het hart van vrouw Damhout en in het hart van haren zoon een immer
herlevend gevoel van treurnis en van medelijden voor het ongelukkige
kind opwelde.
Bavo, die nu allengs tot de mannenjaren naderde, maakte zich met
onophoudende vlijt alles eigen, wat den handel en de bewerking van het
katoen betreft. Met de toestemming van den meester-klerk bracht hij
een gedeelte van den dag in de fabriek zelve door, niet alleenlijk om
de praktijk van den arbeid aan te winnen, maar tevens om de werklieden
op te passen en de belangen van M. Raemdonck te behartigen. Hij
volbracht dezen laatsten plicht met zooveel ijver en verstand, dat de
meester-klerk, die hoogmoedig was over zijnen leerling, soms tot M.
Raemdonck zeide:
"Wees zeker, Bavo Damhout brengt u voor duizenden franken profijt aan,
elk jaar. De werklieden beminnen en achten hem, en zij zorgen, dat er
niets verkwist of gebroken worde, alleenlijk om hem vermaak te doen."
Inderdaad, Bavo was zeer minzaam en zacht met iedereen, en zijne
wonderlijke wetenschap en ervarenheid waren wel van aard om hem het
ontzag der werklieden te verschaffen; maar dit was de voornaamste
reden hunner genegenheid voor hem niet.
Zijn eigen vader, hun oude, brave gezel, stond aan eenen spinmolen, en
de jongeling moest dikwijls aan hem, evenals aan hen zelven, bevelen
of terechtwijzingen geven. Dit hadde iets pijnlijks kunnen zijn, een
oude spinner, die zich door zijnen zoon moest zien gebieden. Maar Bavo
naderde nooit zijnen vader dan met de klak of den hoed in de hand,
stuurde hem het woord toe met den grootsten eerbied en lachte hem aan
en drukte hem zoo teederlijk de hand, dat al de werklieden zich
ontroerd gevoelden van bewondering en hoogmoed. Het kostte hun dan
geene moeite, te gehoorzamen aan een werkmanskind, die zich door zijne
geleerdheid het recht tot bevelen had aangewonnen, en door zijne
zachtheid en door zijne liefde tot zijnen ouden vader de eerbiedige
genegenheid van elkeen afdwong.
Bavo vergenoegde zich niet met hetgeen er voor hem op de fabriek van
M. Raemdonck te leeren was; hij had zijnen meester overgehaald om in
te schrijven op de nieuwste schriften over werktuigkunde en
nijverheid; hij volgde openbare avondlessen, welke er alsdan over dit
vak door geleerde professors werden gegeven; hij bezocht telkens dat
hij er gelegenheid toe had, de beste fabrieken van Gent.
Zoo verkreeg hi
|