jk zijt! De meester van de fabriek wil alles vergeven en
vergeten en onze verontschuldiging aanvaarden, indien wij hem voor
morgenmiddag den prijs van het pak teruggeven. Honderd franken. Voor u
is het schier niets, voor ons is het meer dan het leven. Laten mijne
tranen u verbidden, heb deernis met menschen, die, ondanks
verwijdering en tegenspoed, geenen enkelen dag opgehouden hebben met
dankbaarheid aan u en aan uwe ouders te denken!"
Zij viel geknield te midden der kamer neder en stak de handen bevend
tot den jongeling op.
Deze kon zijne ontroering niet meer meester blijven, wat geweld hij
ook deed; hij ging tot haar, hief haar van den grond en sprak:
"Bedaar, vrouw; ik begrijp uwen angst en uw ongeluk. Honderd franken
kunnen u redden, zegt gij? Troost u, ik zal ze u geven. Zet u neder op
den stoel. Ik heb u iets te vragen. Gij spraakt van uwe zonen ...
maar uwe dochters?"
"Mijne dochters?" stamelde bazin Wildenslag in verlegenheid.
"Ja, uwe dochters, wat is er van hen geworden?"
"Mijnheer, zij ... zij wonen diep in Frankrijk, zij zijn getrouwd...."
"Getrouwd!" gromde Bavo met eene grijns op de lippen en eenen diepen
angst in de oogen.
Hij beschouwde eene wijl met zichtbare gramschap de verschrikte vrouw,
die het hoofd op de borst hield gebogen en sprakeloos bleef.
"Ja, ik zal u helpen, vrees niet," kreet hij met onderdrukte kracht,
"maar hadde mijn medelijden met uwe moedersmart mij niet overwonnen,
ik ware gevoelloos voor uwe smeekingen gebleven. Veel meer, ik hadde
mij op u gewroken en u onmeedoogend ter deur gewezen; want gij, vrouw,
gij hebt, zonder het te weten, mijn leven vergiftigd en mij in het
geluk ongelukkig gemaakt."
"Ik, mijnheer? O, hemel, gij bedriegt u voorzeker!"
"Neen, ik bedrieg mij niet. Mijne moeder had in het hart uwer
Godelieve de kiemen van deugd en plichtbesef nedergelegd; ik, onnoozel
kind nog, ik had haren geest de eerste begrippen der geleerdheid
medegedeeld, de geleerdheid, welke haar moest behoeden voor zedelijke
verlaging en bederf des harten. Gij, hare moeder, wat hebt gij met uw
goed en zuiver Lieveken gedaan? Gij hebt haar naar eene fabriek
gezonden, om geld uit haar te trekken; gij hebt die teedere bloem
prijs gegeven aan de woeste aanraking van grove menschen...."
"Mijnheer, mijnheer, het is niet waar!" kreet bazin Wildenslag
sidderende.
Maar Bavo, als buiten zich zelven van ontsteltenis, onderbrak haar en
hernam:
"Laat mij spreken tot het einde; he
|