FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   >>  
t is de laatste maal dat haar naam mijnen mond ontvalt. Ik herhaal het met verontwaardiging: wat hebt gij gedaan met het arme Lieveken? Ha, onnoodig mij te antwoorden, vermits men na twee jaar haar in eene stege te Douai verrast met den klomp in de hand, vechtende, scheldende en woorden sprekende, die zelfs eenen ruwen fabriekwerker van walg deden terugdeinzen. Ziedaar wat gij gemaakt hebt van uwe Godelieve. Nu is zij zelfzuchtig, ongevoelig, en er blijft in haar niets meer over van de fijnheid des gemoeds? Nu haat zij waarschijnlijk de moeder, die de zuivere ziel van haar kind verkocht voor wat geld?" "O, neen, neen, mijnheer, heb medelijden met mij! Godelieve is het eenige mijner kinderen, dat mij nog oprecht bemint, mijn eenige steun in het ongeluk!" "Het zij zoo, vrouw; misschien is er nog een goed gevoel in haar overgebleven, misschien heeft zij u het kwaad vergeven, dat gij haar hebt gedaan; maar ik toch vergeef het u niet, ik kan het u niet vergeven.... Ziehier de honderd franken, welke gij vraagt. Ga nu, en moge God u niet langer straffen voor uwe noodlottige dwaling ten opzichte van uw kind." Onder het uitspreken dezer woorden had hij de hand in eene lade van den schrijflessenaar gebracht, en legde nu vijf goudstukken voor de vrouw op de tafel. Deze beschouwde het geld met starende oogen en bevende lippen, deinsde terug en riep: "O, God, kon ik die hulp weigeren!... Maar neen, de eer mijns zoons, de eer mijner arme Godelieve! Ik moet bedaren, bukken als eene slavin onder zulke schreeuwende onrechtvaardigheid; mijn engelachtig kind hooren beschuldigen van laagheid, van bederf des harten! Ik bezwijk er onder; mijn moed breekt...." Zij liet zich op een stoel vallen en begon bitter te weenen. "Eene schreeuwende onrechtvaardigheid?" vroeg Bavo over hare uitroeping verwonderd. "Zijn mijne verwijten, hoe wreed ook, niet gegrond?" "Valsch, geheel valsch, mijnheer," kreet bazin Wildenslag onder hare tranen. "Wie was er laf genoeg, om u te komen zeggen, dat hij Godelieve heeft zien vechten en haar onbetamelijk heeft hooren schelden?" "Het is Steven Geerts, die haar in eene stege te Douai met den klomp in de hand heeft zien slaan." "Ach, ik herinner mij de droeve zaak; het was Godelieve niet, het was hare zuster Theresia, die inderdaad, voor het aangezicht ten minste, op haar gelijkt. Godelieve, mijnheer? Er is nooit een hard woord van hare lippen gevallen; zij is schoolmeesteresse geweest; zij heeft
PREV.   NEXT  
|<   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113  
114   >>  



Top keywords:

Godelieve

 

mijnheer

 

hooren

 

lippen

 

vergeven

 

eenige

 
mijner
 

misschien

 

gedaan

 

schreeuwende


onrechtvaardigheid

 

woorden

 
vallen
 

bitter

 

deinsde

 

beschuldigen

 

slavin

 
bukken
 
bedaren
 

engelachtig


breekt

 
bezwijk
 

harten

 
weigeren
 
laagheid
 

bederf

 

gegrond

 

herinner

 
droeve
 

zuster


Geerts

 

vechten

 

onbetamelijk

 

schelden

 

Steven

 

Theresia

 

inderdaad

 

gevallen

 

schoolmeesteresse

 
geweest

aangezicht

 
minste
 

gelijkt

 

zeggen

 
verwijten
 

verwonderd

 

uitroeping

 

bevende

 
Valsch
 

genoeg