j mettertijd eene groote wetenschap van alles, wat de
katoennijverheid en hare mogelijke verbeteringen betreft.
Hij was gelukkig, want iedereen rondom hem loofde en beminde hem....
Evenwel was zijn hemel niet geheel zonder wolken. Zijn vader werkte
nog altijd op de fabriek! De droom des jongelings was dus nog niet
verwezenlijkt, het doel zijns levens nog verre van bereikt te zijn.
Hij hadde wel gewild, dat zijn vader ophield van werken; maar zijne
ouders en hij zelf waren nu in hunne nieuwe woning aan zekeren
welstand gewend. Men kon dien toestand niet verlaten om een meer
bekrompen leven te hernemen, en zijne jaarwedde alleen was niet
toereikend om in de onkosten van het huishouden te voorzien. Deze
overweging was hem soms nog eene oorzaak van voorbijgaand verdriet ...
en daarbij, wanneer hij alleen was en droomde, tooverden zijne
gepeinzen hem nog dikwijls terug in zijne schoone zoete kindsheid. Dan
voelde hij in zijn hart eene ledigheid, eene onoverwinnelijke
treurnis, eenen geheimzinnigen worm, die wel zachtjes knaagde, doch
niet wilde sterven....
Op zekeren morgen dat Bavo op zijn bureel trad en, in de afwezigheid
van den meester-klerk, zich aan het schrijven had gezet, kwam eene
meid hem zeggen, dat M. Raemdonck hem verlangde te spreken en in de
zaal op hem wachtte.
Toen hij zich voor den eigenaar der fabriek aanbood, deed deze hem
nederzitten en zeide:
"Mijnheer Damhout, toen ik door eigene beweging en door aanbeveling
van den heer burgemeester u op mijn bureel toeliet, hoopte ik, dat gij
mijne bescherming door leerzaamheid en vlijt zoudt erkennen. Ik heb
mij niet bedrogen; integendeel, ik heb mijn genoegen in u gevonden, en
gij hebt mij veel voordeel aangebracht in mijne zaken. Uwe durende
liefde voor uwe ouders heeft mij daarenboven een waar gevoel van
vriendschap en achting voor u ingeboezemd. In een woord, gij zijt een
braaf jongeling en ik ben uiterst tevreden over u. Ik weet, dat uw
schoonste droom, het voorname doel uwer werkzaamheid, daarin bestaat,
uwen vader van allen arbeid te ontslaan en uwe moeder door levensgemak
en zekere weelde voor hare vroegere opofferingen te beloonen. Het
middel om u dat doel te laten bereiken, is mij nu aangeboden; en
alhoewel gij nog jong zijt, wil ik nochtans u toonen, dat ik
vertrouwen heb in uwe ervarenheid en in uwe trouw. De oom van den
meester-klerk is gisteren overleden; M. Pasmans geeft zijn ontslag en
gaat zijn geboortedorp bewonen. Gevoelt gij u bekwaam mi
|