t gaf Godelieve,
als zij des avonds van haren winkel kwam, dikwijls stof tot lachen, en
zij noemde den jongen schertsend _de katoenvogel_; maar hij, in stede
van daarover spijtig te worden, was altijd ten uiterste blijmoedig en
scheen trotsch door de overtuiging, dat hij nu tot iets nuttig
geworden was en zijne ouders mocht behulpzaam zijn.
Ondanks den nood en de trage herstelling van vader Damhout, was elkeen
in dit huishouden gelukkig. Bovenal was het hart der moeder met een
gevoel van hoogmoed en van zaligheid vervuld. Soms kon zij des avonds
uren lang in stilte haren zoon bestaren, terwijl hij, ofschoon
vermoeid van den arbeid, nog met inspanning het hoofd over zijne
boeken hield gebogen. Dan klopte haar hart, dan glinsterden hare
oogen, en de blik, dien zij dan bij wijlen ten hemel wierp, was wel
zeker een innig gebed van dankbaarheid.
Vader Wildenslag en zijne zonen, alhoewel zij, door den honger
aangejaagd, van de eene fabriek naar de andere liepen om arbeid te
vinden, waren tot dan in hunne pogingen niet gelukt. Zij hadden zich
bij de laatste volksonlusten door hunne hevigheid en hunne woestheid
doen opmerken; en dewijl de fabrikanten nu slechts de beste werklieden
uitkozen, wilde geen hunner de gekende belhamels van den oploop tegen
de fabrieken in zijn gesticht toelaten.
Het schijnt, dat in Frankrijk de nijverheid spoediger en met meer
kracht had hernomen; want er kwamen alsdan te Gent eenige afgezondene
personen, om goede fabriekwerkers aan te werven voor de steden in het
Noorderdepartement.
Wildenslag en zijne zonen aanvaardden met blijdschap deze gunstige
gelegenheid om zich uit den onverdraaglijken nood te redden, en namen
gereedelijk de voorwaarden der wervers aan. Men zou hunne reiskosten
betalen en zij zouden in Frankrijk een veel hooger dagloon dan in
Belgie winnen.
Zeker, in andere omstandigheden zou de gedachte van hare geboortestad
te verlaten, vrouw Wildenslag verschrikt en bedroefd hebben; maar nu
verblijdde haar deze reis als een onverwacht geluk. Inderdaad, het was
de verlossing uit den afgrond der bitterste ellende. Daarenboven,
zoohaast er weder overvloed van werk te Gent zou zijn, zouden zij
terugkeeren. Hunne afwezigheid zou dienvolgens ten hoogste eenige
maanden duren.
Vrouw Wildenslag ging juichend en met groote blijdschap haar vertrek
naar Frankrijk in de gansche buurt aankondigen.
Toen zij in de woning der Damhouts kwam, was zij vergezeld door haren
man, die nu zijne lui
|