FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  
ffielepel van. Gij moogt zoo niet wanhopen, vrouw; de kwaal is wel erg, wanneer men er niet intijds bij is, maar gij hebt wel gedaan mij seffens te komen roepen. Nu ben ik schier zeker, dat ik uwen man geheel zal genezen; maar het kan nog weken duren, vooraleer hij geheel hersteld zij. Hij zal nu waarschijnlijk lust hebben om te slapen; stoor hem niet en spreek hem niet aan; hij heeft rust noodig. Gaat beiden beneden; gij zult wel hooren wanneer hij iets verlangt. Bovenal, dat men hem geen het minste voedsel geve of late nemen. Het zou hem doodelijk kunnen worden." En met de vrouwen beneden gekomen, zeide hij nog, terwijl hij het huis uitstapte: "Hebt goeden moed; dezen avond zal ik wederkeeren om te zien, hoe het met onzen zieke gaat." Bazin Damhout liet zich op eenen stoel vallen en begon nog overvloediger te weenen. Uit hare verschrikte snikken kon men slechts nu en dan de woorden: "mijn ongelukkige man! mijne arme kinderen!" verstaan. Hare buurvrouw poogde haar te troosten en moed te geven. Of zij daarin gelukte en of de bewustheid van haren plicht als echtgenoote en moeder de arme bazin Damhout eenige kracht terugschonk, althans de tranen dezer laatste hielden op van vlieten. "Ja, Lina," zeide zij, "gij hebt gelijk: ik moet het hoofd recht houden, alhoewel ik verga van droefheid en van angst. Ik ben alleen voor alles. Ach, mijn arme Bavo! hoe zal ik hem zeggen, dat men zijnen vader al zijn bloed heeft afgetapt? Maar ik mag zoo niet spreken. Ik zal pogen het hem te verbergen. Daar is het briefje, Lina; ik kan mijnen zieken man niet verlaten. Zoudt gij de goedheid hebben, eens om het fleschje te gaan?" "Welke vraag?" antwoordde vrouw Wildenslag. "Zeker, men gromt en scheldt reeds ten mijnent, omdat ik weg ben; maar om u dienst te bewijzen, zou ik al wel ergere dingen willen uitstaan. Zoo alleen kunt gij niet blijven; ik zal u iemand zenden, die u misschien eene betere hulp zal zijn dan eene betaalde dienstmeid." Bazin Damhout, nu alleen zijnde, stilde haar klein meisje door troostende woorden, luisterde met kloppend hart aan de trap en klom zelfs eens naar boven om haren angst bevrediging te geven. Zij hoorde haren man ademhalen, zij maakte met inzicht eenig gerucht; maar de zieke verroerde niet en scheen te slapen. Dit gaf haar eenigen moed; zij daalde weder in de benedenkamer, zette zich op eenen stoel, vouwde de handen te zamen en begon met de oogen ten hemel te bidden. Daar trad Godelieve me
PREV.   NEXT  
|<   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65  
66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   >>   >|  



Top keywords:

Damhout

 

alleen

 

slapen

 

wanneer

 

beneden

 
woorden
 

hebben

 

geheel

 

Wildenslag

 

mijnent


dienst
 

ffielepel

 

bewijzen

 

scheldt

 

zijnen

 

afgetapt

 

zeggen

 
droefheid
 

spreken

 

fleschje


goedheid

 

ergere

 

verlaten

 

verbergen

 

briefje

 

mijnen

 
zieken
 
antwoordde
 

blijven

 
scheen

verroerde

 

eenigen

 

gerucht

 
hoorde
 

ademhalen

 

maakte

 

inzicht

 

daalde

 
bidden
 

Godelieve


benedenkamer

 

vouwde

 

handen

 

bevrediging

 

misschien

 

betere

 
betaalde
 
zenden
 

iemand

 

uitstaan