FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
mig de deur openwroette. Ze hief zoo gauw haar licht in de hoogte dat een schemering rondwierp in den warmen smoordamp en wat verkraakte stroopijlen en een glimmende slietrand te zien lieten,--achter de witte ruglijn van de liggende koe bleef het al donker en gedoken. Belle draaide gedoezig den goeden kop, sloeg met den steert en blies luide den warmen adem uit de neusgaten. Doka tord dieper en liet de lanteern zinken om Ghielen te vinden. 't Schemerde entwat in den ledigen sliet; de man lag als een vormelooze, zwarte fakel, zijne oude muts hing over de schouders voorwaards tusschen de opgetrokken knieen en de armen daarrond gekruist; Ghielen lag lijk lange dood en zonder hoofd ineengezonken, moe van waken bij dat groot achterlijf van de koe dat wit vlekte nu met den steert die rustig rondkwispelde. Ghielen zijn mutse hief. Hij roerde wat aan zijne beenen en rechtte het hoofd als Doka weer begon te hoesten en uit zijn kleine zwartstriepte pinkers zag hij haar staan schudderen met de lanteern die ging uit hare handen vallen. Maar in zijn eerste gewaarworden lonkte hij over den schouder naar den witten hoop nevens zich en als het daar allemaal nog was zooals gister, kreeg hij goeste om stil in zijnen polk te blijven liggen en voort te soezen. Daar kwam ook eene hoestbui in zijne keel kittelen; hij rekte den mond open en bij elken ademsnok kwam zijne tong naar buiten in een goleken opgedraaid en snorkte weer binnen;--zijn rug schudde en zijne handen tastten onduidelijk rond om hulpe. De tranen rolden hem over de wangen en de slijmdraden sponnen uit zijnen mond en leekten over zijne oude broekspijpen. Doka had de lanteern ievers aan de balke gehangen en zij ook stond nu te midden den stal met de handen op de knieen gestopen, te hoesten. De koe met den kop gedoken in den donker van 't sliet, meumelde stil en steende en ze sloeg harder met den steert tegen den houten weeg. Ghielen en Doka hoestten en kuchten en braakscheurden om te meer naar hun asem die trage opreutelde, en ze bliezen en haalden om die belemmering weg te krijgen, stootten en spouwden het rekspeeksel dat uit hunne opene lippen met de tranen uit hunne leepe oogen neerdrupte. Als hij bekomen was klaverde Ghielen moeilijk recht op de beenen, zuchtte en ging met de lanteern lichten bij de koe, omhoog, rechts en links; hij betastte ze in de lanken, dreelde haar over de ruggegraat en hing de lanteern weer aan den haak. Hij grommelde binnensmonds en geeuwde en
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:
lanteern
 

Ghielen

 
steert
 
handen
 

hoesten

 

knieen

 

tranen

 

beenen

 

warmen

 
donker

gedoken

 

zijnen

 
rolden
 
liggen
 
leekten
 

broekspijpen

 
slijmdraden
 
sponnen
 

soezen

 

wangen


kittelen

 

tastten

 

onduidelijk

 

schudde

 

opgedraaid

 
snorkte
 
binnen
 

goleken

 

buiten

 

ademsnok


hoestbui
 
houten
 

bekomen

 

klaverde

 
moeilijk
 
neerdrupte
 

rekspeeksel

 

spouwden

 

lippen

 
zuchtte

lichten

 

ruggegraat

 

grommelde

 
binnensmonds
 

geeuwde

 
dreelde
 

lanken

 

omhoog

 

rechts

 

betastte