ou anders ook
te veel van zijn stuk raken, indien hij zoo op een bof het reizend leven
tegen de eentonigheid der stad verwisselde. 't Is beter dat hij zoetjes
aan de verandering wenne.--En bovendien hij mag niet nalaten op Heizicht
te komen: want, zoo als Addison in the fair Rosamond zegt:
The bower and lady both are drest,
And ready to receive their guest."
"Wil ik dan zeggen, dat het rijtuig van Tante Van Bempden maar weg moet
rijden?" vroeg ik.
"Als 't u belieft," antwoordde Tante: "en laat Joris om tien uren
terugkomen."
"En de koets van Tante Letje?"
Wat deze betrof, zij maakte zwarigheid om te blijven; daar het met hare
gewoonte streed, den avond uit te gaan, wanneer zij ter kerke geweest
was; echter werden de bedenkingen, welke zij opperde, zoo heftig
bestreden, en verzocht mijn moeder, aan wier bede zij zelden weerstaan
kon, haar zoo dringend, voor deze reis een uitzondering te maken, dat
zij eindelijk toegaf.
Wij plaatsten ons dan om de theetafel, en ik moet hier tusschen twee
haakjes de bekentenis afleggen, dat onder al de genietingen, welke mijn
terugkomst bij de mijnen mij opleverde, die, van wederom een lekker
kopje van dien goddelijken drank, in echt Sineesch porcelein geschonken,
te mogen smaken, op verre na de minste niet was.
"Nu moet gij ons recht veel vertellen van uw reizen," zeide Tante Van
Bempden: "hoe zegt Lafontaine ook weer van de zwaluw?"
_"Quiconque a beaucoup vu,
Peut avoir beaucoup retenu,"_
zeide Susanna, haar te recht helpende.
"Van harte gaarne," zeide ik: "indien UEd. mij slechts vragen wilt, ben
ik tot antwoorden bereid:" en ik schoof mijn stoel dichter naar den
haren. Maar nu schoven ook de overigen hunne zetels bij en ik zag, dat
mijn taak niet zoo gemakkelijk was, als ik mij die had voorgesteld; want
ik werd van vier of vijf kanten bestormd met vragen van geheel
verschillenden aard; en daar het mij minder gemakkelijk viel, die
gelijktijdig te beantwoorden, dan aan de overigen, om die gelijktijdig
te doen, moest ik wel verzoeken, of men ordelijk wilde te werk gaan, en
ik stelde voor, dat, ten einde niemand redenen tot beklag zoude hebben,
elk der aanwezigen, te beginnen met Tante Van Bempden, die rechts van
mij zat, op zijn beurt mij eene vraag zoude doen. Dit vond goedkeuring,
en nu werd ik beurtelings over de meest uiteenloopende onderwerpen
ondervraagd. Aan Tante Van Bempden, moest ik een beschrijving geven van
het Carnaval, dat ik te Na
|