toestemmend en wilde een uitgebreide beschrijving van deze
kunststukken geven; maar kwam er deze reis vrij van; want Tante scheen
de gelegenheid alleen te willen waarnemen, niet om van mij iets te
vernemen, maar om mij een redetwist te vertellen tusschen den
Kunstkooper Tempermes en den Makelaar Mosselzalf, betreffende een haar
toebehoorende schilderij, welke de eerste beweerde dat een origineele
Carlo Dolce was, de andere daarentegen voor een kopie hield. De
behandeling van dit punt gaf aanleiding tot een omslachtige uitweiding
over de Italiaansche school, welke gevolgd werd door een vertoog over
het voortreffelijke der keurslijven v. Douillie, en besloten met een
aanbeveling van den pasteibakker Jakobsz.
De verschijning der jongere leden van de familie, die nu uit de
verschillende scholen terugkwamen, gaf een nieuwe wending aan het
gesprek, door aan Tante een andere bezigheid te bezorgen; want, aan mijn
broeder Frits verzocht hebbende, haar een groot pak aan te reiken, met
grauw papier omwonden, dat uit het rijtuig gekomen en in een hoek der
kamer gelegd was, opende zij het, en vertoonde aan de verheugde kinderen
een menigte prentenboekjes, welke zij onlangs gekocht had en hun ten
geschenke aanbood, aan elk in 't bijzonder de uitlegging op den koop
toegevende van het onderwerp, dat in de boekjes behandeld of op de
plaatjes afgebeeld was, met vele aanwijzingen daarbij, op welke wijze en
ten welken einde zij een en ander best zouden kunnen gebruiken. De
milddadigheid van Tante bracht mij te binnen, dat ik ook geschenken had
rond te deelen, en, zoodra het theegoed van tafel was genomen verzocht
ik Frits en Jakob mij even naar mijn kamer te willen volgen. Zij
voldeden slechts schoorvoetende aan mijn verzoek; want het kostte hun
moeite de geschiedenis van Robinson Crusoe met fraaie houtsneeplaten, en
de galerij van uitheemsche kleederdrachten neder te leggen;--maar des te
hooger steeg hun blijdschap, toen ik, hen in mijn kamer gebracht
hebbende, mijn koffers opende en daaruit een talrijken hoop pakjes,
doozen en andere snuisterijen haalde, waarmede ik hen belaadde, terwijl
ik mijzelf belastte met die voorwerpen, welke het meest gevaar liepen
van te breken of beschadigd te worden.
"Mijn hemel! Ferdinand! waar moet dat alles heen?" vroeg mijn moeder,
toen ik, vergezeld van mijn twee helpers, de zijkamer instapte.
"Zij gelijken wel de drie koningen, die met giften en gaven uit het
Oosten komen," fluisterde Suzanna Tante
|