d geweest, hem een meerdere vermaardheid zouden hebben gegeven dan
hem nu ten deel viel. Intusschen, uit hetgeen mij bij onderscheidene
gelegenheden van hem ter ooren kwam, ware stoffe genoeg te vergaren
geweest, om een levensloop te beschrijven, die om het avontuurlijke zeer
lezenswaardig had kunnen geacht worden, ja met den _Gil Blas_ of _Guzman
d' Aifarache_ wedijveren, indien zich slechts een even bekwame pen als
die van Le Sage tot de samenstelling daarvan had aangeboden. Wat mij
betreft, die verre van het denkbeeld ben verwijderd zulk een schrijver
zelfs op eenigen afstand te willen nastreven, ik zal mij vergenoegen met
een korte opgave van het merkwaardigste, dat deze persoon, tot op den
tijd dat ik hem in mijns vaders vertrek terugzag, was overkomen.
De vader van onzen Heynsz, indien hij dan al van den ouden dichter
afstamde, was van de voorouderlijke deftigheid ontaard, als vervullende
hij geene hoogere betrekking dan die van lakei bij een onzer
aanzienlijkste Regenten, wien hij, bij gelegenheid dat deze als afgezant
het Fransche hof bezocht, naar Parijs volgde. Aldaar wisten zijn breede
schouderen, zijn kloeke gedaante en blozende wangen, aan welke
begaafdheden de fraai gegalonneerde rok voorzeker niet weinig luister
bijzette, het hart te winnen der dienstmaagd uit de herberg, waar de
gezant zijn intrek had, en welke aannam onzen borst Fransch te leeren
spreken. Of haar leerling goede vorderingen onder haar opzicht maakte,
weet ik niet; zooveel is zeker, dat hij, als een tweede Alcibiades, het
zooverre bracht in de minnekunst, dat zijn meesteres na verloop van een
paar jaren als zijn echte vrouw met hem in Holland terugkeerde. Het was
een wakkere tas, die vrouw Heynsz, en zij had voor haar huwelijk al vrij
wat rondgezworven: ja men beweerde, dat zij, evenals de moeder van Campo
Weyerman, in oorlogsvuur ontstoken, het schortekleed voor het musket
verwisseld, ja den veldslag van Senef en de verovering van Namen had
bijgewoond. Zelfs wilden kwade tongen wel verhalen, dat zij tot Sergeant
bevorderd zoude geweest zijn, indien niet de Luitenant, verwonderd over
de omstandigheid, dat haar figuur op een wijze uit begon te puilen,
welke hem bij het behoorlijk _aligneeren_ zijner Compagnie eenigszins
hinderlijk voorkwam, de zaak nader onderzocht en het geheim ontdekt had.
Wat er van zij, de vader van onzen Zacharias had geene reden zich over
zijne echtverbintenia te beklagen. De ondersteuning van zijn vermogenden
besche
|